“Morgen laten we die Koreanen niet meer gaan. Als we bijblijven kunnen we op het eind verrassende dingen doen. Ik rij hard en kan Sjinkie (Knegt, red.) hard lanceren voor de laatste twee rondes”, kijkt Kerstholt vooruit. “Het gaat erom dat we de veertig ronden daarvoor goed geconcentreerd zijn. Er mag geen slechte ronde tussen zitten.”
Het moment dat de Britten zaterdag de Zuid-Koreanen lieten gaan, was een belangrijke voor de Nederlandse ploeg. “Ze durfden er niet volle bak achteraan. Ze waren bang voor ons, dat was wat we alle vier dachten”, aldus Kerstholt. Even later nam Oranje de tweede plaats over. “Ik wilde even een prik uitdelen, maar het gat was ineens zo groot. We hebben ze op klasse naar huis gereden.”
Het bereiken van de finale is een opsteker voor de ploeg, bestaande uit Freek van der Wart, Daan Breeuwsma, Knegt en Kerstholt. “De eerste relaywedstrijden waren nog wat chaotisch, maar we weten dat we de topsnelheid hebben. Een aflossing draait niet om één of twee mensen. Alles moet soepel lopen en je moet de controle hebben over de wissels”, aldus de Utrechter.
Voor de Nederlandse vrouwenploeg liep de aflossing uit op een deceptie. Jorien ter Mors wilde al vroeg in de race een inhaalactie plaatsen. Daarbij kwam de Twentse dwars op de baan te staan, waardoor ze samen met de Russische Tatiana Borodulina rechtdoor de boarding in schoof. De val werd veroorzaakt doordat Ter Mors een tik tegen haar schaats kreeg van een Canadese rijdster op de binnenbaan.
“Ironisch genoeg heb ik vanmorgen de scheidsrechter hier nog over gesproken en dan gebeurt het ons. Er is gewoon geen ruimte om in te halen als ze in de binnenbaan te dicht op de wedstrijdbaan rijden”, aldus Otter.
Ter Mors kreeg een harde klap tegen haar schouder en moest de race staken. “Het lijkt allemaal mee te vallen”, denkt Otter. “Ze heeft geen snijwonden. Het snijvaste pak heeft haar werk gedaan. Maar we moeten even kijken hoe het er morgen voor staat.”