Op zaterdag is het een komen en gaan op het middenterrein bij de bankjes van STV Lekstreek. De junioren mogen als eerste hun afstand rijden op het NK Clubs, in de middag is het de beurt aan de senioren. Van talenten tot marathonschaatsers en Patrick Roest; het is een bonte verzameling deelnemers. Hun gemene deler? Allen dragen ze de Lekstreek een warm hart toe.
Neem de ‘Lekstreekbaby’s’ Peter (16) en Maren (14) de Bruin. Hun ouders leerden elkaar kennen bij de vereniging, waardoor broer en zus ook al vroeg op de ijzers stonden. “Qua sfeer is dit de leukste wedstrijd van het jaar”, vertelt Peter. “Je bent met z’n allen en het is erg gezellig. Als je moet rijden, ben je wel gefocust, want voor je club wil je 110 procent geven.” Volgens Peter is dat tekenend voor de Lekstreek. “Het is een mooie combinatie van plezier hebben en hard trainen.”
Daan van Zwienen (19), rijder bij het KNSB Talent Team Zuidwest, herkent zich in die woorden. “De clubliefde is groot. Iedereen hoort erbij en het is altijd gezellig.” Ook hij begon door zijn ouders. “Van jongs af aan ging ik met ze mee naar Inzell, waar ik op schaatsen werd gezet.”
Spreek je met een Lekstreker, dan komt Inzell vanzelf ter sprake. Elk jaar gaat de hele vereniging naar het Duitse dorp op trainingskamp. Er wordt veel geschaatst, gefietst en… kattenkwaad uitgehaald. Welke streken geleverd worden, wil niemand precies vertellen, maar lol wordt er zeker gemaakt in kroeg Rappelkiste, waar de verenigingsvlag aan de muur hangt.
Iris Mulder (22) heeft in oktober altijd een volle agenda door het marathonschaatsen, maar wil toch het jaarlijkse uitje niet missen. “Het is altijd zo leuk, je kunt een boek vol schrijven over wat er allemaal gebeurt. Daarom ga ik over twee weken na de openingsmarathon in Amsterdam direct naar het station, zodat ik om negen uur de trein naar Duitsland kan pakken. Vervolgens neem ik vrijdag de nachttrein terug, zodat ik zaterdag weer aan de start kan staan.”
Dat het marathonbloed al vroeg door haar aderen stroomde, bleek wel toen ze op jonge leeftijd veel kilometers kon verstouwen. “We moesten van mijn moeder minimaal een jaar schaatsles, zodat we een toertocht konden rijden. Op mijn achtste heb ik tweemaal een toertocht van veertig kilometer geschaatst. Eerst in de ochtend met mijn ouders, waarna we chocomelk gingen drinken bij oma. Daar was mijn neef, die in de middag zou starten. Leuk, rijd ik hem ook nog een keer. Ik vond het geweldig, in zijn spoor haalde ik veel oude mannen in. Het verbaasde me dat ik zo ver kon rijden op een dag. Al was ik de dag erna wel ziek…”
STV Lekstreek omvat een groot gebied, waar Bergambacht, Ammerstol, Haastrecht, Vlist en Lekkerkerk onder vallen. Op de vele sloten, meren en rivieren kregen de inwoners het schaatsen met de paplepel ingegoten. Inmiddels geven ouders hun passie door aan hun kinderen, die ook meegesleept worden in het enthousiasme. Al kunnen die door de warmere winters zelf steeds minder op het ijs staan.
Wim van Duuren (78) begon ook op natuurijs in een tijd dat Nederland nog geen kunstijsbanen kende. Met zijn broer ging hij mee naar de ijshockeybaan in Den Haag. “Schaatsen is bij ons in de buurt hetzelfde als zwemmen: dat moet je kunnen. Het is toch heerlijk dat kinderen ’s winters op het ijs staan? Niets gezonder dan schaatsen.” In zijn dertig jaar als trainer heeft hij verschillende generaties les gegeven op het ijs. “Er rijden vandaag kinderen rond van wie ik de ouders nog training heb gegeven. Ik herken ze aan hun stijl.”
Pim Stuij (21) kwam ook via het natuurijs in aanraking met de sport. “Bij ons in Bergambacht hadden we kortebaanwedstrijden, waar ik altijd aan mee wilde doen. De trainers zeiden vervolgens tegen mijn ouders dat ik talent had.” Hoewel Patrick Roest en Erik Jan Kooiman bekende Lekstrekers zijn, staat de vereniging bekend om haar vele sprinters die begonnen zijn op de kortebaanwedstrijden. “Zodra er een bocht komt, wordt het al snel moeilijk voor de meesten”, lacht Stuij.
Dit jaar heeft de sprinter de overstap gemaakt naar Team Staan – CTS GROUP, onder leiding van Ian Steen en… Hein Otterspeer. “Een Lekstreker en iemand die heel lang bij de top heeft meegereden", vertelt Stuij. "Door de club voel je een band. Je komt uit dezelfde regio en hebt deels dezelfde weg afgelegd.” Als Stuij in Thialf rijdt, ziet hij altijd clubgenoten in het publiek zitten. Hij zwaait even naar ze voor de wedstrijd en loopt na afloop naar ze toe voor een praatje. Vroeger ondernam hij zelf de reis van twee uur om Otterspeer en Roest aan te moedigen.
Ook Roest zelf ervaart de betrokkenheid van de ploeg. Tijdens de Olympische Spelen in Beijing, waar geen toeschouwers welkom waren door de coronapandemie, wachtte een Lekstreek-vlag op hem in het olympisch dorp. “Dat had de vereniging via NOC*NSF geregeld. Het was jammer dat ze er niet bij konden zijn, anders waren er zeker een hoop Lekstrekers naar China afgereisd. Het is mooi dat ze zich zo laten zien. Hopelijk krijgen ze in Milaan een herkansing.”
Tijdens het NK Clubs hielp Roest zijn vereniging door met 3.40,51 de drie kilometer te winnen (lees hier zijn reactie). De ploeg eindigde uiteindelijk als vijfde. Hoe kijkt teammanager Natasja Roest terug? “Het is een leuke dag geweest en iedereen heeft genoten. Er zijn veel persoonlijke records gereden. Dat is knap, zeker omdat sommige schaatsers vandaag pas voor het eerst op het ijs stonden.”
Alle afstandsuitslagen van het NK Clubs zijn hier te vinden.