Een klein beetje kennis van de sport, overgehouden aan zijn samenwerking met schaatscoach Henk Gemser zo’n 25 jaar geleden, helpt de Amsterdammer nu hij zich letterlijk op glad ijs begeeft. Niet alleen vanwege de omvangrijke organisatiestructuren bij de zuiderburen, ook door het eilandenrijk van de sporters uit verschillende disciplines dat hij heeft aangetroffen. “Die verdeeldheid gaat veranderen. In gesprekken met schaatsers hoorde ik de een zeggen dat die ‘hier wat krijgt’, en een ander weer 'daar wat anders'. Dat moet eenduidig worden. Alle sporters moeten krijgen wat ze verdienen: fulltime begeleiding en een fulltime programma. Dat is mijn credo”, verklaart Evertse die in oktober in dienst is getreden van de Vlaamse Schaatsunie.

“Ik ben een bouwer, wél van de lange termijn.” Dat bewijst zijn verleden, twee keer twaalf jaar in takken van sport die ongekend succesvol werden op de Zomerspelen. De Nederlandse roeiers veroverden acht medailles in 2024, waarvan vier gouden. “In die sport zijn er de afgelopen twaalf jaar net zoveel plakken behaald als in de 120 jaar ervoor”, stipt hij aan.

Aan zijn woorden te horen zal Evertse, dit weekend aandachtig toeschouwer bij Odido Cup World Tour 4, grondig te werk gaan. Over de mensen met wie hij optrekt, zowel bestuurders als de atleten, is er niets dan lof: “Een geweldige groep van zo’n honderd personen, op te delen in professionals, parttimers en vrijwilligers die allemaal erg enthousiast zijn.” Zo maakte hij kennis met een dokter die gratis zijn medewerking verleent bij evenementen. “Hij ontvangt een treinkaartje, kan mee-eten en heeft een bedje om in te slapen, verder niets. Dat kun je je in Nederland niet voorstellen.”

Stijn Desmet
Stijn Desmet, in de ogen van Evertse een magnifieke schaatser met een geweldige stijl. | Foto: Orange Pictures

Evertse, die zeven Olympische Spelen heeft meegemaakt, verbaasde zich tijdens zijn verkenningstocht langs de verschillende disciplines. Hij zegt niet te zijn geschrokken. Hij volgde een training van de langebaanrijders die oefenden op de achtervolging. “De vrouwen reden keurig in een Belgisch tenue, een eenheid, alles klopte. Vervolgens keek ik bij de mannen. De deden een ploegenachtervolging met z’n zessen. Heb je dat weleens gezien, met zes rijders. Ik niet hoor. Eén droeg een Grieks pak, een ander droeg een IKO-tenue, de derde een Essent-schaatspak. Ik weet nog niet wat ik ermee zal doen, of en hoe ik dat zal veranderen. Op dit moment ben ik vooral aan het zorgen dat er rust en ruimte is, zodat iedereen zich goed kan voorbereiden op Milaan. Dat betekent onder meer dat ik een ‘broedende kip’ als Bart Swings niet stoor. Die heeft de ervaring wel en weet wat hij moet doen om straks succesvol te zijn. Hetzelfde geldt voor kunstschaatser Loena Hendrickx en haar broer/trainer.

“Ondertussen werk ik een ondernemingsplan uit voor de komende vier jaar, dus na de Spelen van Milaan. Als je in de toekomst de ploegenachtervolging wilt winnen, weet je wat je dan moet trainen? De ploegenachtervolging. Moeilijker is het niet, hè. En ik zal niet op de problemen stuiten die we hier in Nederland hebben met dat onderdeel. Want we doen het goed, of we doen het niet. Als we het niet goed doen, trekken we de ploeg terug en richten we ons op de mass start. Die directheid van handelen, door het overslaan van allerlei onzinstappen, heb ik van Henk Gemser geleerd. Ik kies ervoor om de doelstellingen duidelijker te maken.”

Evertse vroeg in zijn sollicitatiegesprekken wat er van hem werd verwacht als technisch directeur. “Het antwoord was: ‘Zoveel mogelijk’. Zoveel mogelijk wat? Top-8 plaatsen? Maar nul top-8 plaatsen kan ook zoveel mogelijk zijn. Als ik zeg: ik wil minimaal één goud, of ik wil minimaal drie medailles, minimaal acht finales, of minimaal tien keer een top-8, dan maak ik een programma, en stel ik een team op. De individuen sluiten aan, óf ze doen niet mee. Ook goed, dan doen we geen ploegenachtervolging. Zo duidelijk moet het zijn.”

Hessel Evertse
De klus in het Vlaamse schaatsen ziet Hessel als 'roeien en zeilen in het kwadraat'. | Foto: Orange Pictures

Vandaar zijn focus op de Winterspelen van 2030, in de Franse Alpen, en ook die van 2034. “Andere landen denken dadelijk oh ja, dit is een na-olympisch jaar. Wij geven dan juist gas, want wat je volgend jaar doet krijg je driedubbel uitbetaald.” Evertse, tussen de bedrijven door pratend met de Vlaamse shorttrackatleten en hun Amerikaanse coach Joey Mantia: “Neem deze discipline, waarin zus en broer Desmet al jaren hun eigen boontjes hebben gedopt. Maar er zit nog veel meer in. Ze trainden met de Belgische ploeg mee bij Nederland, naderhand Canada en verblijven nu zeven maanden per jaar in Boedapest waar de Hongaren hun trainingspartners zijn. Boedapest is een leuke stad, begrijp me niet verkeerd, maar als je bereid bent zulke investeringen te doen voor je sport… Ze hebben eigenlijk betere rijders nodig om vooruit te gaan. Voor Hanne valt het mee, zij bivakkeert voornamelijk tussen de mannen. Stijn, een magnifieke schaatser vind ik, verdient sterkere sparringpartners. Ja, zoals voorheen de Nederlanders en Canada.”

Een basis in eigen land zou ook helpen. “Daar strijden we voor. Daarom komt er een afvaardiging van 24 ambtenaren uit verschillende Belgische steden naar dit toernooi om zich te oriënteren. Zij willen ervoor zorgen dat kunstschaatsen en shorttrack op één plek geregeld kunnen worden. Dat is lastig hoor: er zijn in België amper 4000 schaatsers. 3500 kunstrijders, misschien vierhonderd mensen die shorttracken en nog geen honderd langebaanschaatsers. Maar als je goed kijkt waar je op moet inzetten, en daar de geschikte mensen voor zoekt, dan heb je niet eens zoveel atleten nodig om medailles te winnen.”