Zoals alle schaatsers probeerden te pieken naar het laatste schaatsweekend van maart, zo leek ook het publiek in Heerenveen hetzelfde in gedachten te hebben. De donderdag was een beetje een aanloopdag, maar vrijdag, zaterdag en zondag trilde, beefde en juichte Thialf. Ongelooflijk.
De schaatsers waren zelf ook onder de indruk. Hein Otterspeer glunderde na zijn wedstrijd: “Wat een geluid. Niet normaal, zo mooi. Zo hoort Thialf te zijn.” Zeker bij de Nederlanders ging er een golf van geluid door het stadion. Wereldkampioen op de 1000 meter, Stefan Groothuis, ervoer zelf hoe het geluid hem voortstuwde over het ijs. “Alsof er een straaljager met je meerijdt”, omschreef hij het. “Dat maakt de wedstrijd echt speciaal.”
Ook de buitenlanders waren onder de indruk. Zelfs de man met het meest uitgestreken gezicht van de schaatswereld moest toegeven dat er wat bijzonders gebeurde in Heerenveen. Jonathan Kuck, de Amerikaan die derde werd op de 5000 en 10.000 meter, geeft doorgaans korte antwoorden. “Ik weet het niet”, zegt hij graag. Of hij antwoordt met ja of nee. Hij kijkt er wel altijd welwillend bij, maar zelden is hij boos, blij of verdrietig.
Zelfs bij de verlegen Amerikaan brak een lachje door toen hij over het publiek bij de Essent WK vertelde. “Het was gaaf. Het is altijd mooi met zoveel publiek.”
Nadat hij dat gezegd had gebeurde er nog iets bijzonders; Kuck kreeg een ingeving die hij graag met me deelde. “Het geeft extra motivatie. Of het ook echt meer energie geeft, weet ik niet. Het zou leuk zijn als we daar een experiment mee konden doen.” De student natuurkunde keek erbij alsof hij het experiment zo snel mogelijk op wil zetten.
En terecht. Het is een interessante gedachte. Voor Groothuis was het duidelijk dat het publiek hem naar een goede tijd schreeuwde, maar wat zijn precies de fysieke effecten van fans langs de baan?
Het is eenvoudig voor te stellen dat de invloed op het mentale vlak groot is. Een sporter kan net wat dieper, net wat langer en net wat verder gaan dan hij of zij zou kunnen in een lege hal of tijdens training. Tegelijkertijd kan een schaatser daardoor zichzelf te vroeg de vernieling inrijden en juist een slechte tijd op de klok brengen.
Ongetwijfeld komen er onder het gejuich ook wel stoffen in het lichaam vrij die zelfs voor een fysiek groter vermogen zorgen, die ervoor zorgen dat de schaatser meer reserves in het lichaam aan kan boren, door de normale grenzen van het lichaam kan breken.Maar om dat echt vast te kunnen stellen heb je een zuiver experiment nodig met meerdere races onder gelijke ijsomstandigheden, luchtdruk en hoogte, maar steeds met of zonder publiek.
Dat is niet te doen, want die omgevingsfactoren zijn juist heel lastig te controleren. Je zou sporters een inspanningstest kunnen laten doen in een laboratorium met en zonder aanmoediging. Maar ja, een schaatser op een ergometer in een sportlab aanmoedigen is wel iets anders dan een vol Thialf bij de Essent WK Afstanden.
Misschien moet ik het niet willen testen. Ik moet er gewoon van genieten, van het geluid, de vreugde en de energie die de schaatsers losmaken bij het schaatsgekke Nederlandse publiek.