Pien Smit, 21 jaar en schaatsend voor het Development Team Fryslân, verscheen zaterdagavond zonder specifieke verwachtingen op De Scheg in Deventer. Eind september reed de sprinter voor het eerst in vier jaar weer eens een 1500 meter. Omdat die niet tegenviel, leek het haar wel een aardig idee aan de IJsselcup mee te doen. Goede keuze, kennelijk. “Het ging wel lekker”, was haar eerste reactie op de eindoverwinning in het klassementje over twee afstanden (500 en 1500 meter). Precies dezelfde woorden als in januari 2022, nadat de toen pas 17-jarige Waarlandse de wereld had verbaasd in de World Cups voor junioren.
Of er sindsdien veel veranderde? Mwoah, niet echt. Pien bleef talentvol, reed bij tijd en wijle ook knetterhard, maar de grote doorbraak – vergezeld gaand met een overstap naar een topteam – bleef uit. Een onwillige rug was daar meer debet aan dan haar motivatie. Hopen doet ze nog steeds. “Maar ik kan niet in de hoofden kijken van de mensen die daarover gaan. Ik ben nu fit en voel me goed.” Dat kan ze bepaald niet zeggen van de jaren die achter haar liggen. Bijna chronische rugklachten zaten haar dwars, en in 2023 begonnen de keelamandelen haar te hinderen. Die liet ze verwijderen. “Het jaar erop dacht ik dat het allemaal in orde zou zijn. Niet dus: mijn luchtwegen raakten steeds verstopt. Toen ben ik aan mijn neus geopereerd. Gelukkig is dat voorbij. Die rug? Ik bezoek een fysiotherapeut om ’m sterk te houden, en praat veel met een mental coach. Dat helpt me enorm. Of ik die problemen als afgesloten mag beschouwen, weet ik niet. Dat dacht ik verleden jaar ook, en het jaar daarvoor eveneens. Het gaat nu goed, al wil ik dat niet te hard van de daken schreeuwen.”
De winst in de IJsselcup (eerste op de 500 meter in 38,97, derde op de 1500 in 2.03,14) is een leuke ruggensteun op weg naar het NK Afstanden. De lijn doortrekken kan wellicht (eindelijk) deuren en ogen openen. Er leiden immers meer wegen naar Rome. Smit kan voor drie afstanden inschrijven; ze geeft de voorkeur aan haar sterke nummers, de 500 en 1000 meter. “De 1500 zou ik ook kunnen rijden, maar ik wil mijn lichaam niet te veel belasten. Bovendien ben ik niet zo gespecialiseerd in die 1500 hè.” Op het WCKT van 2024 werd ze zevende op de 1000 meter, amper drietienden van een startbewijs voor de wereldbeker. Laconiek: “Er zitten echt wel goede dingen tussen hoor.”
Terwijl Smit en Prins in Deventer een altijd leuke bokaal voor de prijzenkast binnenharkten, brachten tal van collega’s in Thialf de benen op wedstrijdspanning. Femke Kok trok zich een week geleden terug voor de eerste test op de sprint; nu racete ze in 37,26 naar de eindstreep, daarmee zich meteen bovenaan de mondiale lijst van seizoentijden nestelend. Voor haar zelf zal de tijd niet zo bijzonder zijn: Kok reed al achttien keer rapper in haar carrière.
Joep Wennemars liet zich van de startlijst van de IJsselcup schrappen om op de Heerenveense piste een 1000 meter te proberen. Het resultaat was bemoedigend: 1.07,88 is wereldwijd vooralsnog de beste tijd van deze winter, en zaterdagavond 0,74 beter dan Kjeld Nuis (1.08,62). Sebas Diniz naderde op zijn derde 500 meter van dit seizoen zijn persoonlijk record al aardig: 34,53. Hij schaatste nog maar drie keer sneller rond. Antoinette Rijpma-de Jong en Joy Beune wierpen zich op de 1500 meter. Antoinette was duidelijk de betere: 1.53,76 om 1.55,84.
De uitslagen van de IJsselcup en Thialf staan hier