Dijkstra kwam uit een schaatsfamilie. Haar vader, Luitzen (of Lou) Dijkstra, was langebaanschaatser en deed in 1936 mee aan de Winterspelen in Garmisch-Partenkirchen. Hij deed op alle afstanden mee, maar met een zestiende plek op de 5000 meter als beste prestatie kwam hij niet in de buurt bij het succes dat zijn dochter later zou hebben.
Dat ze talent had op het ijs werd al vroeg duidelijk. Als veertienjarige debuteerde ze al op de Olympische Spelen van 1956 in Cortina d’Ampezzo. Ze werd daar in Italië twaalfde, één plek voor haar vriendin en concurrente Joan Haanappel.
Het duo Dijkstra-Haanappel maakte het kunstrijden eind jaren vijftig bijzonder populair in Nederland. Beiden volgden dezelfde route naar succes. Op jonge leeftijd verhuisden beide meisjes naar Londen om daar te trainen met de vermaarde Zwitserse coach Arnold Gerschwiler. Hun leven staat in het teken van trainen, trainen en trainen.
Internationaal debuteren Haanappel en Dijkstra bij het EK in 1954. Ze worden er achttiende en negentiende. In het begin van hun loopbaan was Haanappel vaak de betere van de twee, maar die achterstand werd door Dijkstra later meer dan goed gemaakt.
In 1959 won Dijkstra haar eerste nationale titel, het jaar erna won ze die opnieuw, maar schreef ook een Europese titel bij op haar palmares. Twee jaar later won ze het NK, EK en WK in. Dit deed zij ook in het olympisch seizoen van 1964. Toen volgde bovendien de kroon op haar carrière: goud bij de Spelen in het Oostenrijkse Innsbruck.
Voor een publiek van elfduizend mensen, waaronder ook koningin Juliana, prins Bernhard en de prinsessen Beatrix en Margriet, voert Dijkstra een bijna foutloze kür uit en voldoet aan haar favorietenrol.
Haar gouden medaille was de eerste Nederlandse gouden medaille uit de vaderlandse sportgeschiedenis op de Winterspelen. Verder dan drie zilveren medailles in 1952, twee voor Kees Broekman en een voor Wim van der Voort op de langebaan, was Nederland nog niet gekomen.
De successen van Dijkstra, en ook van Haanappel, zorgden voor een ware hype rondom het kunstrijden, maar zoals wel vaker was die niet bestendig. Nadat Dijkstra en Haanappel hun carrières hadden beëindigd, zakte de populariteit bijna volledig weg.
Het beleefde alleen nog een opleving met Dianne de Leeuw, een Amerikaanse Nederlandse, die dankzij haar dubbele paspoort in 1976 voor Nederland een zilveren olympische medaille wist te winnen.
Aftellend naar de Olympische Winterspelen in Sotsji belicht schaatsen.nl elke dag een olympisch moment