Beste vrienden,
Een bestuurder van een sportbond hoort zich ten dienste te stellen aan het belang van de sporter. Vanuit deze fundamentele grondhouding wil ik voorzitter zijn van de KNSB. In het geval daar door de belangrijkste vertegenwoordigers van de sport aan wordt getwijfeld, hoort de bestuurder te begrijpen dat daar gevolgen uit voort vloeien.
Sven Kramer is een van de grootste schaatsiconen die de Nederlandse geschiedenis heeft voortgebracht. Als schaatser is het een van de mannen die ik naast onze andere grote vertegenwoordigers als Ard Schenk , Atje Keulen-Deelstra en al die andere groten uit de rijke geschiedenis van het schaatsen met groot respect bejegen. Als het juist een icoon uit de schaatssport is die twijfelt aan de toegevoegde waarde die ik als voorzitter (vrijwilliger) voor de KNSB kan leveren, dan heb ik daar niet alleen kennis van te nemen, maar hoor ik het belang van de schaatser ook groter te maken dan de functie die ikzelf met zeer veel liefde voor het schaatsen vervul.
Op 29 augustus jongstleden heeft de belangrijkste vertegenwoordiger van het Nederlandse schaatsen van dit moment, Sven Kramer, zich helder over mij uitgesproken. Ik als voorzitter, eindverantwoordelijk voor het functioneren van het algemeen bestuur, ben “incompetent”, “doe niets” en “het is onbegrijpelijk dat ik door de Ledenraad tijdens het gesprek van 28 augustus niet naar huis ben gestuurd”. Het is onbegrijpelijk dat Sven zich op deze manier uitlaat, omdat ik nog nimmer een telefoontje o.i.d. van hem heb ontvangen over vermeend ongenoegen. Daarnaast heeft hij zich tijdens diezelfde vergadering geconformeerd aan de unanieme besluitvorming van uw vergadering. Het signaal is dus voor mij overduidelijk.
Ik wil mij optimaal ten dienste stellen van de sport, maar in volstrekte openheid heeft Sven Kramer zich nu uitgesproken over de toegevoegde waarde van mij en die van het AB voor de KNSB. De voorbereiding op de Olympische Spelen vraagt niet alleen een optimale professionele voorbereiding om Sven maximaal op dit toernooi voor te bereiden, maar vraagt tevens een maximaal vertrouwen in het algemeen bestuur en met name de voorzitter. Dit vertrouwen is bij Sven en kennelijk ook andere sporters niet aanwezig. Ik neem de consequentie die hier uit voortvloeit, hetgeen betekent dat ik u wil verzoeken mij per directe ingang uit mijn functie te ontslaan.
Mocht u dit verzoek inwilligen, dan wil ik u op voorhand bedanken voor het vertrouwen dat u in de afgelopen jaren in mij heeft gesteld. Daarnaast wil ik u bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen tijdens de vergadering van 28 augustus. Ik heb dit als hartverwarmend ervaren. De unanieme instemming en de lof op de inzet en loyaliteit van het Algemeen Bestuur hebben mij gemotiveerd om direct daarna opnieuw met opgestroopte mouwen aan de slag te gaan. Er lagen en liggen immers belangrijke dossiers op ons te wachten. Met z’n allen hebben we daar enorm veel energie aan gegeven, omdat het belangrijk is de toekomst van de KNSB in een nieuw perspectief te brengen en daarmee nieuwe kansen voor topsporters te creëren. Samen met u had ik daar graag mijn bijdrage en energie aan willen geven. Het oordeel van Sven maakt dat voor mij onmogelijk.
Met veel passie, met veel energie, met veel overtuiging en met enorm veel liefde voor het schaatsen heb ik samen met jullie vorm en inhoud willen geven aan de toekomt van de KNSB. Ik ben trots op wat wij met het hele legioen aan vrijwilligers van de KNSB bewerkstelligen. Jullie dragen de KNSB en dat wordt soms onvoldoende gezien. Maar het is mijn stellige oordeel dat de duizenden vrijwilligers in belangrijke mate het succes van onze helden faciliteren.
Ik wil jullie als Ledenraad graag vragen mij met directe ingang van mijn verantwoordelijkheid als voorzitter te ontslaan.
Met warme schaatsgroet,
Doekle Terpstra.