Journalist Frits Barend is een absolute schaatsliefhebber. Op zeer jonge leeftijd begon hij met schaatsen. “Ja, dat deden we gewoon,” vertelt hij. “Zonder steun of hulpmiddelen. Gelijk gaan.”
Op school kreeg de jonge Barend bij strenge vorst weleens ijsvrij. Hij toog dan op de fiets richting de polder om daar een bevroren plasje of sloot te vinden. “Schaatsen onderbinden en dan, hup, het ijs op. En natuurlijk tussendoor lekker warme chocolademelk drinken. Heerlijk.”
De latere journalist kan zich nog een situatie met een toenmalige liefde herinneren. “Ik was net zestien en heel romantisch aan het schaatsen met een meisje,” blikt hij terug. “Ergens op het ijs pakte ik haar bij haar heupen, daar raakte ze heel erg opgewonden van, dat weet ik nog goed. Uiteindelijk leidde dat tot heel mooie dingen.”
“Natuurijs is voor mij echt schaatsen, en ik rijd ook graag een aardige tocht. Al ben ik ook wel jaloers als er op een kunstbaan van die mensen voorbij flitsen. Ah dat wil ik ook wel, denk ik dan. Maar aan de andere kant: je doet het ook niet met een modepop. Natuurijs is echt.”
Barend maakte mooie dingen mee op het ijs. “Ik weet nog dat we een keer gingen schaatsen en dat er ineens een helikopter boven ons kwam vliegen. Hij kwam steeds dichterbij, totdat we een stem hoorde die riep: ‘Wilt u onmiddelijk het ijs verlaten, want het is gevaarlijk.’Wij schrokken ons wezenloos, uiteindelijk zijn we nog wel teruggeschaatst.”
“Een paar jaar terug was ik bij Riemer van der Velde, de voormalig voorzitter van voetbalclub sc Heerenveen, toen het donker werd ging het kriebelen en heb ik gevraagd of ik een stukje mocht schaatsen. Ik ben blij dat hij uiteindelijk een lichtje heeft aangedaan, want het was zo donker dat ik anders zijn huis zeker nooit meer terug kon vinden.”
Ook het topschaatsen volgt en volgde Barend met bovengematigde interesse. “Vanaf 1953 had je Kees Broekman en Oleg Gontsjarenko die absoluut in het oog sprongen. Het frustrerende was dat de wereldkampioenschappen in Rusland waren, en de Russen wonnen ook altijd.”
“Ik weet nog dat ik tijdens radio-uitzendingen altijd aan het meeschrijven was. Als er schaatsen was en ik moest voetballen, luisterden we in de rust met een groepje naar de radio. Het gebeurde vaak dat we moesten rennen om op tijd te zijn voor de tweede helft.”
De huidige generatie schaatsers kan de sportjournalist bekoren. “Sven Kramer en Ireen Wüst zijn natuurlijk van een ongekende klasse. Het is jammer dat het zo’n kleine sport is, maar zij zijn echt van het niveau Messi en Ronaldo. Koen Verweij is voor mij ook echt een held. Net als Mariska Huisman en Jorrit Bergsma. Zelf heb ik met Koen Verweij en Ireen Wüst een warme band. Ik ben ook geïntrigeerd door Thijsje Oenema, daar hebben we nog een mooi verhaal mee in de nieuwe Helden.”
Geregeld laait er kritiek op over hoe het schaatsen is georganiseerd. Het zou te weinig mensen trekken en in te weinig landen worden beoefend. “Onzin,” zegt de journalist. “Op de ARD zie ik de hele dag rodelaars en skiërs. Daar hoor je toch ook niemand klagen? Daarnaast heeft de internationale schaatsbond een achterlijke voorzitter. Hij heeft één keer geschaatst in Italië, maar ik heb in Rome nog nooit iemand zien schaatsen.”
Toch zou de schaatssport wel moeten ontwikkelen volgens Barend. “Je moet mee met de tijd. Je zou de tien kilometer tot vier ritten moeten beperken. De tien kilometer is een fantastische strijd! Verhalen over afschaffen van die afstand zijn wat mij betreft idioot. Je schaft toch ook geen tijdrit in het wielrennen af, of de marathon bij atletiek?”
Het schaatsen zou ook op een heel ander terrein wat kunnen leren van andere sporten. “Ik ben een paar keer ongelooflijk onderuit gegaan op het ijs, bij wielrennen zie je altijd dat ze een helm op hebben, maar bij schaatsen is dat niet verplicht. Ik snap dat eigenlijk niet en zou best willen pleiten voor het invoeren van een helm in het schaatsen.”
De tocht der tochten, de Elfstedentocht, is voor Barend het absolute hoogtepunt in de schaatssport. “Ik was één keer in het buitenland toen de Elfstedentocht werd gereden. Mensen verklaarden me voor gek dat ik de hele tijd naar de Wereldomroep aan het luisteren was. Ik ben geen klimaatdeskundige, maar hij komt er zeker nog een keer. De winnaar zal ook een gigantische held worden. Zelf ga ik niet meer deelnemen, dat zou gevaarlijk zijn voor anderen. Ik zou zestig of zeventig kilometer volhouden en dan doodvriezen. Op zich zou dat wel een mooie dood zijn.”