Ontevreden over zijn tweede shorttrackjaar is Oosten niet. “Het NK was een hoogtepunt. Ik had het gevoel dat ik er weer tussen zat. Tot en met de laatste afstand deed ik mee voor een wereldbekerticket.” Oosten kwam in 2010 terug op de shorttrackbaan. Drie jaar eerder keerde hij de sport de rug toe. Ontevreden over het traject dat schaatsbond KNSB destijds insloeg onder leiding van de Canadees John Monroe, probeerde hij het daarna nog even via de gewestelijke selectie.

De 24-jarige schaatser, die als junior A al aan wereldbekerwedstrijden deelnam, miste de sport en zette nog één keer alles op alles om naar de Olympische Spelen te gaan. Het eerste jaar deed hij dat op eigen kracht, een jaar later kreeg hij de kans om mee te trainen met de nationale opleidingsploeg van Dave Versteeg. “Ik was voor het eerst weer sneller dan in 2007”, aldus Oosten, die zijn progressie terug zag in persoonlijke records op de 500 en 1000 meter.

Toch kwamen de twijfels. De Nederlandse toprijders lieten hem flink zweten op het ijs en af en toe werd hij er vierkant vanaf gereden. “Je moet ook eerlijk tegen jezelf zijn. Er waren trainingen waarbij ik dacht ‘waar ben ik mee bezig?’. Is het gat binnen twee jaar nog te overbruggen?”

Drie jaar zonder shorttrack hebben hem veel gekost, constateert hij. “Het is jammer dat ik die jaren gemist heb. Sommige technische punten zijn er moeilijk uit te krijgen”, aldus Oosten, die in die periode zijn geluk beproefde in het langebaanschaatsen. “Na de pivot (het ronden van het midden van de bocht op het rechterbeen, red.) maken de anderen snelheid, waar ik juist snelheid verlies. Dat kost zoveel energie.”

Samen met Freek van der Wart, inmiddels tweevoudig Europees kampioen en vice-wereldkampioen op de relay, stond Oosten in 2006 nog op het podium van het teamonderdeel bij de wereldkampioenschappen voor junioren. “Die vier jongens presteren jaar in jaar uit goed en staan straks op de Spelen. Voor de reserveplek kiezen ze, terecht, voor de jeugd. Dan moet je wel heel hard rijden wil je er tussen komen”, realiseert Oosten zich. “Er is zoveel talent in Nederland. Er zijn jongens van 17 of 18 jaar die op de training af en toe dezelfde rondetijden rijden.”

“Stoppen was een moeilijk besluit”, kijkt Oosten, die hoopte op een uitnodiging voor de nationale selectie van Jeroen Otter, terug. “Als ik volle bak met Jeroen zou kunnen meetrainen, dan is er nog een kleine kans voor Sotsji.” Voor de shorttracker was echter een plekje in de opleidingsploeg gereserveerd. “Het is moeilijk om je studie ernaast te doen. Er gaat alleen maar geld uit, zonder dat het binnenkomt en de grote sponsor houdt er ook een keer mee op”, doelt Oosten op zijn ouders.

En dus richt hij zijn pijlen dit jaar op het afronden van zijn studie commerciële economie. “Schaatsen blijft voorlopig nog wel even in mijn hoofd zitten”, aldus Oosten, die van dichtbij de positieve ontwikkeling van het shorttrack in Nederland meemaakte. “Dat is mooi om te zien. Al was het leuker geweest als ik er zelf onderdeel van uitmaakte.”