De ijsbaan van Thialf is nagenoeg leeg vrijdagmiddag. Alleen een klein aantal schaatsers bereidt zich voor op een 1500 meter. Het gaat dit keer echter niet om het resultaat dat tijdens de race wordt behaald, maar om het onderzoek dat erna wordt gedaan met de uitgeputte schaatsers.
Na de race spoeden de schaatsers zich omhoog richting de testruimte. De bezwete lichamen worden door Inbiolab volgeplakt met sensoren. Via die apparatuur worden de ademhalingsspieren gemeten en kan een goed beeld worden verkregen over het herstel. Daarnaast is er via loting bepaald wie er verneveling krijgt.
Er zijn drie groepen: verneveling met zoutoplossing, verneveling met een luchtwegverwijdend medicijn en een groep die helemaal geen verneveling krijgt. In totaal doen er vrijdag 16 schaatsers mee aan de test.
Aron Romeijn, lid van Gewest Noord-Holland/Utrecht, doet mee aan het onderzoek en zit met een knalrood hoofd aan de vernevelaar. “Meermaals zijn mijn longen getest, maar vaak was de uitslag erg onduidelijk. Ik denk dat het kwam omdat ik dan in rust werd getest. Dit is een unieke kans om direct na inspanning onderzocht te worden”, zegt hij nadat zijn longen drie keer zijn getest. Tien, twintig en dertig minuten na de inspanning moeten de deelnemers aan de ademhalingsapparatuur.
Schaatsen in koude en droge lucht veroorzaakt een beschadiging in de longen, dat staat vast. Vooral na de schaatsmijl hoest en kucht het merendeel van de schaatsers er flink op los. Bij een deel van de sporters veroorzaakt de zware belasting van de longen zelfs inspanningsastma. Uiteindelijk herkent Driessen al tijdens het testen bij zes van de schaatsers signalen van inspanningsastma. Ook Aron Romeijn hoort bij die groep.
Als assistentes heeft Driessen Gerritsma en Van den Brandt. Voor marathonrijdster Gerritsma betreft het haar afstudeeronderzoek. “Vorig seizoen kwam ik met Jean in aanraking als proefpersoon van een ander onderzoek. Hij gaf aan nog meer onderzoeken te willen doen onder schaatsers. Voor mijn studie Sport, Health en Management was dit heel interessant.” Ze sluit haar HBO-studie zo af met een onderzoek op universitair niveau.
Van den Brandt studeert Bewegingswetenschappen en is nog niet toe aan haar afstuderen. Toch vond zij dit een mooie gelegenheid om ervaring op te doen. “Nu kan ik er nog niets mee voor mijn studie, maar het is wel een goede ervaring. Daarnaast ben ik nog volle bak aan het schaatsen. Margryt stelt haar studie voor het schaatsen en voor mij is dat nog andersom”, zegt de rijdster van Team Corendon.
De uitslag van het onderzoek laat nog wel een aantal maanden op zich wachten. “Voor een goed en betrouwbaar onderzoek hebben wij de resultaten van zo’n veertig schaatsers nodig. We gaan dus nog twee testdagen organiseren”, zegt Driessen. Gerritsma vult aan: “Als het goed is doen tijdens de andere onderzoeken meer rijders uit de merkenteams mee. Nu pasten het eigenlijk niet in de planning bij de ploegen. Komende weekenden zijn natuurlijk de NK’s.”
Op voorhand durft Driessen zich niet uit te laten over de te verwachte resultaten. Al denkt hij dat de verneveling een positief effect zal hebben. “Warmere lucht is altijd beter voor de longen. Bijvoorbeeld even een handdoek onder de lauwe kraan en daar doorheen ademen zou de schade aan de longen ook al enorm beperken”, legt de arts uit.
De dokter, werkzaam in het Ziekenhuis de Tsjongerschans in Heerenveen, raadt dan ook aan te schaatsen met bescherming voor de mond. “Een stuk stof van de sjaal of coll voor de mond zorgt voor warmere lucht. Dat beperkt de schade aan de luchtwegen enorm”, geeft Driessen als advies.
Toch snapt hij dat het soms niet handig is om met iets voor het gezicht te schaatsen. “Tijdens hele intensieve trainingen is het niet mogelijk. De stof houdt een deel van de lucht tegen en die heb je tijdens zware inspanningen in zijn geheel nodig.”
Begin volgend jaar zal het onderzoek een vervolg krijgen. Met de merkenteams wordt overlegd wanneer de topschaatsers beschikbaar zijn zodat ook zij kunnen deelnemen aan het onderzoek. In juli 2013 hopen Driessen en Gerritsma een artikel met de onderzoeksresultaten te publiceren.