Anno 2025 vinden we het heel gewoon dat Nederlandse schaatssters tot ‘s werelds besten behoren. Maar begin jaren 60 van de vorige eeuw werd het vrouwenschaatsen hier nog amper serieus werd genomen. In die tijd was het kunstschaatsen razend populair, met Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel als supersterren. Langebaanschaatsen? Dat was een mannensport.

Daar kwam verandering toen drie toptalenten, afkomstig uit verschillende windstreken van het land, zich tegen de stroom in serieus op hun sport gingen toeleggen. Dat trio bestond uit Stien Kaiser, Carry Geijssen en... Ans Schut uit Apeldoorn. Gedrieën stonden ze het op erepodium van het NK in 1965 en samen vormden ze – vooral dankzij hun eigen inspanningen – een soort nationale (kern)ploeg.

Ans Schut trainde aanvankelijk vaak op rolschaatsen, thuis in Apeldoorn. Na de opening van het IJsselstadion werd het Deventer kunstijs haar vaste trainingsbasis. Toen het WK in 1967 op diezelfde baan werd gehouden, mochten Stien, Carry en Ans voor het eerst op trainingskamp. Kaiser pakte daar meteen WK-goud. Een jaar later, bij het WK in Helsinki, bezetten de drie vrouwen het volledige erepodium. Een heuse clean sweep, al werd dat toen nog niet zo genoemd.

Het gouden trio Ans Schut, Carry Geijssen en Stien Kaiser (vlnr). | Foto: Soenar Chamid

Vanzelfsprekend was dit succes niet, want de vrouwen ondervonden aardig wat tegenwerking. Langebaanschaatsen was niks voor vrouwen, vond men. Ze moesten knokken voor hun plekje binnen de Nederlandse schaatswereld en de drie pioniers deden dat met verve. Andere Tijden Sport wijdde er in 2017 een aflevering aan. Conclusie: “Hun strijd voor gelijkheid zorgde ervoor dat schaatsen voor vrouwen veranderde van pauzenummer tot een van de hoofdacts.”

Op de Winterspelen in Grenoble (1968) greep Carry Geijssen goud op de 1000 meter, Ans Schut deed hetzelfde op de 3000 meter, in een tijd van 4.56,2. Het leverde Ans een warm onthaal op in haar woonplaats Apeldoorn.

“Dat was het hoogtepunt uit haar loopbaan, waar ze trots op terugkeek”, vertelt haar zoon Robbert. “Bijna even mooi vond ze de wedstrijden in Inzell, aan het eind van datzelfde seizoen, waar ze liefst drie wereldrecords reed. Van de burgemeester van Inzell kreeg ze daarvoor een gouden schaats. Eigenlijk had ze er drie verdiend, maar hij vroeg of hij het vanwege de kosten bij eentje mocht laten...”

Na het olympisch succes van Grenoble zaten enkele valpartijen Ans Schut in de weg. In 1972 stopte ze met schaatsen, een jaar nadat ze getrouwd was met Jacques Boekema, uitgever van het Nieuwsblad Stedendriehoek. Haar kinderen (Jacqueline, Robbert en Frank) en kleinkinderen bleken ook over goede schaatsgenen te beschikken. Als (groot)moeder volgde Ans hun verrichtingen op de voet. De laatste schaatswedstrijd die ze bijwoonde was de Viking Cup in Thialf, in maart van dit jaar, het internationale jeugdtreffen waarop haar kleinzoon Jack (nu 16) en kleindochter Charley (14) succesvol waren.

Ans Boekema-Schut met kleinkinderen Jack en Charley Boekema
Oma Ans Boekema - Schut met haar kleinkinderen Jack en Charley. | Foto: Nol Terwindt

Ans Boekema-Schut, sinds 1968 lid van verdienste van de KNSB, bleef de schaatssport, waarin ze zoveel energie had gestopt, sowieso trouw volgen. Met haar oude schaatsvriendinnen kwam ze nog jaarlijks bij elkaar. Robbert: “Vorig jaar waren zij ook van de partij, toen we haar tachtigste verjaardag groots hebben gevierd. Dat was geweldig. Een dag later vertelde ze ons dat ze ziek was, het bleek kanker te zijn.”

Zo hard als ze had geknokt als pionier van het vrouwenschaatsen, zo dapper bond ze vorig jaar de strijd aan met haar ziekte. Robbert: “Ze was zo’n mooie, krachtige vrouw, echt ijzersterk.” Recent bleek helaas dat ze niet meer te genezen was. Thuis in Wenum-Wiesel is ze gisteren (7 november) in aanwezigheid van haar naasten overleden. Haar crematie zal in kleine kring plaatsvinden.

Ans Schut. 1968.