Hopend dat de ijsdansers (Hanna Jackucs en Alessio Galli) de WK-finale halen en het paar Daria Danilova/ Michel Tsiba in de top-15 eindigt: de realistische verwachtingen van Niki Wories weerspiegelen precies hoe ze de sport benadert die ze zelf een kleine twintig jaar intensief beoefende. Of beter, waar haar leven om draaide. Presteren, beter worden, de top bereiken. Datzelfde wil ze net zo lief met de Nederlandse atleten, van jong tot oud, maar anders dan de manier waarop het in het recente verleden is geprobeerd.
“Meedenken met de rijders die heel verspreid van elkaar, onder leiding van hun eigen coaches en trainers werken om zich te verbeteren en voor te bereiden op wedstrijden”, zo licht ze toe. “En door een paar keer per jaar een trainingskamp te organiseren waarbij iedereen aanwezig is – schaatsers, coaches, trainers, juryleden – om te monitoren, houd je grip op het geheel. Al vind ik grip zo'n beladen term. Ik noem het liever samenwerking.”
Wories kiest zorgvuldig haar woorden, als geen ander wetend hoe alles in de wereld van het kunstrijden onder een vergrootglas ligt. Door het stopgezette project van het Nationaal Trainingscentrum Kunstrijden, juist bedoeld om de sport te centraliseren en atleten zo optimaal mogelijk te faciliteren, is het volgens haar verstandig een andere route te volgen.
“Daarmee zeg ik niet dat het NTK mislukt is. Het idee had potentie, maar de timing was wat ongelukkig. Door verschillende oorzaken (onder andere het plotselinge vertrek van bondscoach Aljona Savchenko, red.) pakte het niet uit zoals het bedacht was. We werden genoodzaakt een pas op de plaats te maken en te analyseren hoe we het beschikbare budget beter zouden kunnen besteden. Dat deden we niet door het NTK te heropbouwen, of opnieuw naar een goede hoofdcoach te zoeken. De prioriteit was de sporters te helpen waar we konden.”
De reden laat zich raden: de olympische cyclus. Geen beter moment om het kunstschaatsen in de spotlights te plaatsen dan op de Winterspelen. Het optreden van Lindsay van Zundert in Beijing 2022 is het beste voorbeeld. “We zitten er alweer een kleine twee jaar van de volgende Spelen af. Als we iets willen, moeten we aan de slag. Het woord controle vind ik heel vervelend – het is alsof ik dan een riem om de rijders leg – liever zeg ik het zo: de atleten moeten het gevoel krijgen dat wij hen ondersteunen. Dat wij wel kunnen communiceren over waar we ondersteunen, wat onze mening is en wat we voor ogen hebben. Door te overleggen kunnen we dan per rijder tot een plan komen. Op dit moment praat ik dan echt over de top: over Michel Tsiba en Daria Danilova bijvoorbeeld, want dat wordt meer maatwerk. Je kunt ze niet meer wegtrekken van hetgeen waarbij zij zich nu goed voelen.”