De TVM-schaatsster deed vrijdag een oproep aan de ISU om de  discipline toe te voegen aan het olympische programma, maar  vice-voorzitter van de internationale schaatsunie Jan Dijkema veegde het  meteen van tafel.
"We zijn helemaal niet bezig met het  olympisch maken van het allrounden", liet hij vrijdagavond in Thialf  weten aan NUsport. "Dat is ook niet snel realiseerbaar. Je hebt ten  eerste internationaal draagvlak nodig voor een nieuwe discipline. Dat is  al niet makkelijk."
 
 "Daarnaast moet er ruimte komen in het volle olympische programma. Als  er anderen afstanden geschrapt moeten worden, wat is dan de keus?"
 
 Wüst schreef in haar brief aan Cinquanta: "Maak het allrounden  olympisch! Waar een wil is, is een weg. Ik weet dat ik namens veel  schaatsers spreek, dus hopelijk neemt u mijn brief serieus." De reden  voor het schrijven is dat volgens haar het allrounden in zwaar weer zit,  maar dat een olympische status uitkomst zou bieden.
 
 Dijkema begrijpt niet waarom Wüst haar 'open brief' aan de ISU  adresseerde. "Als Ireen wil dat het allrounden olympisch wordt",  vervolgde Dijkema, "moet ze dat eerst kortsluiten met de KNSB. Die  kunnen het dan voordragen bij ons, alvorens wij naar het IOC gaan. Zo  werkt het."
Daarnaast ziet de tweede man van de ISU, achter de Italiaan  Ottavio Cinquanta, het allrounden ook niet als waardevolle toevoeging  aan de Spelen. Hij ziet veel liever dat het onderdeel mass start zijn  opwachting maakt bij de Winterspelen.
 
 "We hebben de ploegenachtervolging al succesvol geïntroduceerd en nu  richten we ons vooral op de ontwikkeling van de mass start. Daar werken  we stap voor stap aan, zo is er in 2015 voor het eerst een  wereldkampioenschap voor dit onderdeel." Dat zou betekenen dat het  onderdeel eventueel in 2018 de olympische status zou kunnen krijgen.
Dijkema is van mening dat die discipline beter binnen de  olympische beweging past. "We vinden de mass start dynamischer, het  zorgt voor meer actie dan het allrounden. Het zou ook zeker geen vreemde  eend in de bijt zijn en ook in bijvoorbeeld het skiën werkte dit soort  vernieuwing goed. We zoeken naar een succesvolle formule."
 
 Dat er onder Nederlandse langebaanschaatsers nog niet al te veel animo  is voor het onderdeel mass start, verbaast Dijkema niet. "Dat was ook  bij de ploegenachtervolging zo. In eerste instantie was er vanuit  Nederland weinig tot geen interesse daarvoor."
"Dat komt ook door de belangen van de commerciële ploegen. Daarom zijn het nu vooral marathonrijders die geïnteresseerd zijn in de mass start."