Op de Schipbeek, een zijstroom van de IJssel, reed Hans Veldwachter (61), in de schaatswereld beter bekend als 'Veldwachter Hans, zijn eerste wedstrijden. Later nam hij onder meer deel aan de Sallandtocht. "Maar eigenlijk zat ik op natuurijs om de paar meter aan de kroeg", lacht hij.

Het schaatsen zou nog in meer opzichten deel uitmaken van zijn leven; behalve dat hij via een gezamenlijke vriendin van de schaatsclub zijn vrouw leerde kennen en op zijn trouwdag zelfs door een arreslee over ijsbaan De Scheg werd getrokken, is hij sinds 1969 actief als vrijwilliger bij de Deventer IJsclub (DIJC) en werd hij in 2005 uitgeroepen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Wat dat nog eens extra bijzonder maakt? In de loop der jaren heeft Veldwachter zijn zicht volledig verloren.

Wat was je eerste kennismaking met vrijwilligerswerk in het schaatsen?
"Ik werd door de toenmalige chef-jury, die ook medeoprichter van de ijsbaan was, voorgesteld aan de jury van de Deventer IJsclub, en mocht direct beginnen met het afdraaien van stencils en het intypen van uitslagen. Een gezellig gebeuren was het, toen nog in het 'oude' IJsselstadion; na afloop van de wedstrijden ging je gezamenlijk naar het café voor een drankje."

"Al snel begon ik met het opstellen van juryroosters, iets dat ik tot op de dag van vandaag doe in de functie 'chef jurywezen'. In 1973 zou ik eigenlijk helpen bij het WK in Deventer, mijn eerste internationale wedstrijd, maar vanwege ziekte ging dat niet door. Gelukkig kwamen er later meer internationale toernooien waaraan ik mijn steentje heb kunnen bijdragen, nadat ik mijn jurydiploma had behaald. Overigens was ik in die tijd ook al secretaris van de vereniging en bezocht ik regelmatig wedstrijden in het buitenland."

Met de komst van 'De Scheg' in 1992 kwam er verandering in de jurybezetting.
"Dat klopt, maar niet ten ongunste hoor. Integendeel, er meldden zich veel nieuwe juryleden aan. We hebben bij de DIJC nu zo’n 45 gediplomeerde juryleden, waaronder de laatste jaren ook veel jeugd. Dit jaar hebben een aantal jonge leden, allen zo rond de 25 jaar, het initiatief genomen om de IJsselcup terug te brengen. Daar ben ik natuurlijk erg blij mee. Ook in mijn tijd als secretaris heb ik regelmatig geprobeerd jeugd voor het bestuur uit te nodigen en het is mooi als dat dan lukt. Zelf kwam ik op 23-jarige leeftijd in het bestuur van de afdeling hardrijden. Voordat ik daarvoor gevraagd werd en aangaf er even over na te willen denken, was ik al benoemd."

Desondanks heb je die functie nog lange tijd gehad.
"Ik was inderdaad tot en met 2003 secretaris, en daarmee een van de oudste, langstzittende leden in het bestuur. Een jaar later bestond DIJC 125 jaar en dat hebben we met z’n allen groots gevierd. Waarom al die inzet? Toen ik op jonge leeftijd moest kiezen tussen zwemmen en schaatsen, koos ik voor het schaatsen omdat ik natuurijs iets prachtigs vind. Daarnaast ben ik van huis uit een organisator, als ik ergens achter sta en aan kan bijdragen kun je me daarvoor wakker maken, bij wijze van spreken. Dat werd weliswaar door mijn handicap steeds moeilijker, maar ik breng genoeg spontaniteit en positiviteit mee en dan gaat het best. Ik zal nooit achter de geraniums zielig zitten zijn, vanwege mijn handicap."

Stuit je dan niet op allerlei praktische hindernissen?
"Dat valt erg mee. De computer met spraak is een enorme uitvinding en daarbij ken ik in Deventer niet alleen de mensen, maar ook de ijsbaan zo goed dat ik daar altijd in beweging kan zijn - en dus ook ben. Ik hou ervan de handen uit de mouwen te steken, en ben als organisator nog steeds niet te houden. En met je lichaam is het zo, dat als er een onderdeel uitvalt, een ander onderdeel dat grotendeels overneemt. Uit de toon waarop mensen iets zeggen, kun je al veel opmaken bijvoorbeeld. Gekke bekken trekken mijn kant op, dat kan natuurlijk, maar het meeste werk doe ik helemaal zelf. En bij bijvoorbeeld officiële stukken behoedt mijn vrouw me voor domme fouten."

Wat staat je het komende seizoen allemaal te wachten?
"Allereerst hebben we sinds de komst van de nieuwe ijsbaan in Enschede minder eigen wedstrijden. Desondanks hebben we vrijwel iedere maand een groot toernooi; de IJsselcup, het Paul Schoenmaker toernooi, het RIHO-pupillentoernooi dat we voor de 25e keer organiseren - overigens een enorme happening met 125 internationale rijders die we in gastgezinnen onderbrengen - en de scholenploegenachtervolging."

"Ik heb genoeg werk om handen, beheer tijdens de wedstrijden het draaiboek maar ben ook nu al weer achter de computer bezig met al het voorwerk. Machtig mooi vind ik dat. Verder organiseer ik in oktober voor de juryleden een 'klaar-voor-de-start-party' als aftrap van het seizoen. Dat doen we al jaren, en dat houden we er nog steeds in. Of mijn inzet gewaardeerd wordt? Als ik een keer niet bij een toernooi kan zijn en achteraf hoor dat de mensen me hebben gemist, zegt dat denk ik een hoop!”

Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!