Het diende zich al aan, al spraken de papieren uitslagen een andere taal: Niels Overvoorde reed de laatste weken sterk. De manier waarop Niels met ploeggenoot Timo Verkaaik de marathon op natuurijs in Noordlaren kleur gaf was daar een overduidelijk bewijs van. Hij pakte richting de finale een flinke voorsprong, maar moest pas in de laatste ronden buigen voor de aanstormende kopgroep. Het was een goeie generale repetitie voor het NK-marathon, want nog geen week later stond hij glunderend op het podium.
Vertrouwen
“Ik wist wel dat het er in zat, dat ik wel een keer een goeie uitslag kon rijden”, vertelt hij. “Ik had me voor het seizoen wel ten doel gesteld op het podium te rijden, maar ik moet eerlijk zijn dat ik daar nog niet bij in de buurt had gezeten. In Noordlaren kwam ik er voor de eerste keer een beetje dichtbij, maar daar kwam op het laatst het peloton nog voorbij. Maar dat was een hartstikke mooie wedstrijd en de bevestiging dat we als ploeg zoiets kunnen. Dat gaf vooral heel veel vertrouwen. We zijn gewoon goed bezig wat dat betreft, elke wedstrijd zitten we er gewoon wel lekker bij. We hadden nu misschien drie of vier keer top 10 gereden, en dat was dan plek negen of tien. Daar hadden we wel op iets meer gehoopt. Maar we zijn wel vertrouwen blijven houden in elkaar. Het is fantastisch dat het zich zo terugbetaalt.”
Verstand op nul en vol gas
Van de NK-wedstrijd herinnert hij zich, dat de eerste 50 ronden gesloten werd gekoerst. Hard, maar bij elkaar. “Dus daar heb ik niet zoveel gedaan. Het was alleen maar hollen en stilstaan. Toen ik na een ronde of 80 voorin terechtkwam, merkte ik dat het peloton echt moe werd. Ik had nog best wel wat over, terwijl anderen er een klein beetje doorheen begonnen te zakken. Tot dat moment liep het heel lekker en toen zat ik ineens in de kopgroep. Jumbo Visma en Royal A-ware / Ziuz wilden die groep rond hebben, dus die heb ik lekker hun gang laten gaan. Ik heb me daar niet erg mee bemoeid.”
Het was uiteindelijk de beslissende aanval van Jorrit Bergsma die ook voor Overvoorde de koers openbrak. “Ik hoorde aan het geschreeuw, dat zelfs mensen buiten de ijsbaan nog konden horen, dat Jorrit er aan kwam. Ik zat zelf op plek twee achter Jordy Harink. Ik ben daar gewoon voorbij gestapt, zo van: ‘De rest zal wel komen, ik maak maar vast een beetje gang’. Maar de rest bleef eigenlijk zitten. Toen kreeg ik ook een gat en heb ik eigenlijk het verstand op nul gezet, gewoon door tot de finish. Vol gas.”
Onderdeel van een team
De bronzen plak op het NK ziet hij niettemin als een teamprestatie. “We zijn nu 2 jaar bij elkaar en er is afgelopen jaar in de samenstelling niks gewijzigd. In het vorige coronajaar hebben we de hele winter met elkaar doorgetraind. Dus we zijn wel al een tijdje met elkaar bezig. Dan maak je best wel een traject door en dan is het gewoon hartstikke leuk te zien dat het zich uitbetaalt. Dat we echt wel beter worden.”
Het rijden in een klein team blijft nog wel wat anders dan deel uitmaken van een topploeg als het toenmalige AB Vakwerk, waar Niels eerder voor reed. “Er zijn wedstrijden die nu leuker zijn, maar er zijn ook wel wedstrijden dat we naar een massasprint toe rijden. Als je dat al vroeg in de koers voelt aankomen, dan denk je ook: zat ik nu maar in die sprinttrein. Het is gewoon heel anders. Het is leuk dat je zo af en toe een uitslagje mee kan pakken. Daar heb je iets meer de ruimte voor, want er wordt iets minder goed op je gelet. Maar ik vind het ook hartstikke gaaf om onderdeel van een team te zijn en zo iemand naar de overwinning te rijden. Dan draag je daar je steentje aan bij, daar kon ik ook heel veel plezier uit halen."
Veel zin in Zweeds natuurijs
Overvoorde hoopt dat zijn podiumplek op het NK de opmaat is naar meer. Vooral het Zweedse natuurijs biedt weer kansen. “Het zijn vijf wedstrijden, ik ben heel erg benieuwd. Het wordt een stukje pittiger dan het normaal al is in Zweden. Ik kijk er heel erg naar uit. Ik heb laten zien dat ik nu wel in orde ben, dus dat belooft wat voor de wedstrijden in Zweden. Ik heb daar heel veel zin in.” Met zijn ploeg Sportchalet Viehhofen heeft hij laten zien dat er veel mogelijk is. “Voor de kleine ploegen is het geen makkelijk jaar, met die drie machtsblokken”, besluit hij. “Maar ik denk dat we hebben laten zien dat je toch er tussen kan rijden. En dat is hartstikke leuk.”