De Italiaan zou het liefst alle bestaande titeltoernooien onder handen nemen en de 1000 meter, 5000 meter voor vrouwen en 10.000 meter voor mannen van het olympische programma halen. Ook het samenvoegen van de langebaan en shorttrack is voor Cinquanta niet ondenkbaar.

Rigoureuze plannen waar vrijwel alle schaatsers en coaches zeer negatief op reageerden. Los van zijn voorstellen heeft Cinquanta een punt aangaande de Nederlandse dominantie. Wanneer er gekeken wordt naar het aantal titels dat een land behaalde op het EK en WK allround, WK sprint, WK afstanden en Olympische Spelen komt de Nederlandse suprematie in het afgelopen seizoen zeer duidelijk naar voren.

Nederland won afgelopen seizoen dertien van de achttien grote titels (de twaalf olympische gouden plakken en de titels op het EK allround, WK allround en WK sprint). Dat is liefst 72 procent van het aantal gouden medailles.

Dit percentage is sinds de Olympische Spelen van Vancouver snel gestegen. In dat seizoen was de score 28 procent. Ook ten opzichte van vorig seizoen is het winstpercentage gestegen; er kwam elf procentpunt bij. In jaren met een WK afstanden is dit toernooi meegeteld als Olympische Spelen.

Een schaatsgrootmacht als Duitsland wist de afgelopen drie seizoenen geen enkele grote titel te winnen. Sinds 2003 neemt het aantal gouden medailles gestaag af voor onze oosterburen. Alleen in 2008 leefde het even op doordat Jenny Wolf en Anni Friesinger beiden twee wereldtitels pakten.

Bij de Amerikanen valt het op dat zij hun reputatie waarmaken wat betreft het pieken op de Olympische Spelen. In 2002 waren zij succesvol op de Spelen in Salt Lake City. Het jaar erna behaalde het geen enkele titel en het olympische seizoen van 2006 was weer het meest succesvolle seizoen van deze eeuw voor de Verenigde Staten.

Alleen in Sotsji vielen de prestaties van de Verenigde Staten tegen. Mede daardoor springt de dominantie van Nederland in het voorbije seizoen extra in het oog.