Dat De Jong in vorm is liet de sprintster vrijdag ook al zien op de 500 meter. Ze werd op die afstand tweede. Erik Bouwman, coach van Jong Oranje is vooral verbaasd over Anema, die met 1.22.23 derde werd. “Dat Letitia dit kon, dat wisten we wel. Maar Reina is de grote verrassing. Die schoot echt uit haar slof. Ze heeft in het voorseizoen een sprong gemaakt. Misschien wel het meest van de hele ploeg.”

De Japanse Misaki Oshigiri werd met 1.22.11 nipt tweede. Naast De Jong en Anema reden ook de andere Nederlandse rijdsters sterk. Antoinette de Jong klokte 1.22.27, goed voor de vierde plek en Pien Keulstra zette de zesde tijd neer: 1.22.82. Bouwman: “Ze reden allemaal zo goed. Uitgerekend op die afstand had ik dat niet verwacht.”

Op de 3000 meter kon Keulstra haar prestatie van de World Cup in Erfurt, vorige week, niet herhalen. Ze werd tweede in 4.21.19. De Koreaanse Do-Yeung Park won met 4.20.84. “We zijn met Pien al bezig voor de 5000 meter in Heerenveen en dus hebben we wat andere strategieën dan normaal.”

“Vandaag begon ze langzaam en moest ze naar het einde toe versnellen. Dat ging goed. We spelen een beetje”, verklaart Bouwman de uitslag. “Dat neemt niet weg dat die Koreaanse heel sterk is. Ze zou zo bij de senioren mee kunnen doen.” Anema reed de 3000 ook en werd tiende in 4.30.86.

Op de 3000 meter bij de heren moest Thomas Krol moest net als vorige week zijn meerdere erkennen in de 15-jarige Yang Fan. De Chinees was een fractie sneller dan de Nederlander: 3.59.83 om 4.00.19. In een directe rit tegen Fan zette Krol alles op alles om de snelste te zijn. Op de op een na laatste kruising zette hij de aanval in, maar uiteindelijk kwam Fan in de laatste bocht toch nog onderdoor.

Kai Verbij en Paul-Yme Brunsmann reden beiden een vlakke en goede race. Verbij werd met 4.05.31 elfde. Voor Brunsmann verliep zijn 3000 meter beter dan vorige week in Erfurt. Hij werd zestiende met een beste seizoenstijd van 4.06.88.

Op de 1000 meter kwam Krol net tekort voor het podium. Hij werd vierde met 1.13.39. Verbij werd met 1.14.07 knap achtste, Ruben Romeijn (1.15.86) veertiende en Niels Olivier (1.16.01) zestiende. Bouwman is kort in zijn analyse. “We hebben het goed gedaan. De jongens komen gewoon snelheid tekort in dit sprintgeweld.”