De Oranje-rijders veroverden in totaal twintig plakken. Vijf keer was er goud, negen maal zilver en zes keer brons. Ronald Mulder was de meest succesvolle Nederlandse man, met twee gouden medailles.
Bij de dames stond Manon Kamminga twee keer op de hoogste trede van het podium. Eén keer stond ze daar samen met Elma de Vries en Bianca Roosenboom na een zege op de vijf kilometer aflossing op de weg. Het andere vaderlandse goud ging naar A-junior Ruurd Dijkstra.
De Belgen presteerden het beste tijdens de Europese titelstrijd. Liefst dertien keer kreeg één van onze zuiderburen een gouden medaille omgehangen. Daarnaast was er nog twee keer zilver en drie maal brons. Frankrijk eindigde als tweede met tien keer goud, twaalf maal zilver en acht maal brons. Daarmee liet het de nummer drie Duitsland (negen keer goud, tien maal zilver en zeven keer brons) achter zich.
De meeste medailles gingen echter naar Italië. De Zuid-Europeanen pakten in totaal 33 keer eremetaal. Omdat daar 'slechts' zeven goud van waren, eindigt de equipe desondanks als vierde in het algemeen klassement.