"Als ik lekker in m’n vel zit, schaats ik het hardst."

Ik heb haar niet dagelijks aan de lijn. Zie haar evenmin drie keer in de week in Thialf of waar ze dan ook traint met haar ploeggenoten van Team Essent. Maar aan elke lettergreep die ze uitspreekt, elk woord of zin die uit haar mond rolt, hoor je dat het Sanne in ’t Hof geniet. Dan snap je de bovenstaande uitspraak direct. Dat ze klaar is om hard te schaatsen op het Daikin NK Afstanden, na een heerlijk verlopen zomer van voorbereiden. Laat komen, die races, spanning of niet. Slechte generale gehad? Lekker boeiend.

Niet dus. Op het NK Clubs schaatste ze een zwakke drie kilometer (4.14, 39). “Dat was slecht. Heb ik elk jaar. Het is nooit dat ik denk van oh, alles gaat van een leien dakje. Nee, natuurlijk niet. Als sporter ben je heel perfectionistisch en altijd op zoek naar beter. Maar ik moet even in het seizoen komen. Een topsporter leeft voortdurend met onzekerheden. Het water is nooit zonder rimpeltjes. Op het NK Clubs van 2024 was mijn tijd nog minder (4.18, red.). Ik zei daarom gekscherend: het is deze keer al vier seconden beter.”

Alleen vraagt de buitenwereld zich wel af hoe het kan dat de stayer In ’t Hof wordt geklopt door sprinter Suzanne Schulting.
Ze lacht het onmiddellijk weg. “Oh, geen idee wat de mensen zeggen. Het maakt me ook helemaal niet uit op dat moment. Ik weet dat ik verleden jaar 4.18 liet noteren en op het World Cup Kwalificatietoernooi 4.02, oftewel zestien seconden sneller. Dat gaat nergens over. Ik besef dat er meningen zijn zodra ik niet goed schaats. Alleen, ik draai nu al een aantal jaar mee en weet dat ik me daar niet op moet focussen. Ik was immers materiaal aan het testen en was ziek geweest. De voorbije weken heb ik geen langebaanwedstrijden gereden, maar twee marathons die hartstikke goed liepen. Een mooie prikkel en een uitstekende training van constant intervallen, goed voor mijn lange afstanden.”

So far so good. In ’t Hof voelt duidelijk balans in haar schaatsbestaan dat zich jarenlang kenmerkte door opvallende, avontuurlijke keuzes voor kleinere ploegen of andere omgevingen (Gewest Fryslãn, Noorse selectie, Team Gold). Sinds vorig seizoen behoort ze tot Essent, en dat is naar alle tevredenheid want het betekent rust, professionele verzorging en dito begeleiding. Dat hoppen kwam voort uit moeten. Toen ze was uitgeleerd in het gewest en hogerop wilde, bleek niet een topteam geïnteresseerd in haar kunsten. Zo sloot ze zich aan bij de Noren, totdat die bond haar een halt toeriep. Met het Gewest als thuisbasis omarmde Johan de Wit en zijn Aziatische gezelschap haar. Dat was prachtig, maar gaandeweg brak het In ’t Hof op dat ze zelf vooral veel moest regelen, van vliegreizen tot trainingsmaten. Ze klopte aan bij Jac Orie en dat leverde een contract op. “Je leert in zo’n periode veel over jezelf, vandaar dat het een mooie, maar ook een heel pittige route is geweest.”

De opgedane ervaringen en grotere weerbaarheid kan ze nu benutten. “Hopelijk profiteer ik er de komende winter van. Maar het is weer een ander jaar en dat brengt extra spanning met zich mee.”

Sanne in 't Hof
"Ik besef dat er meningen zijn wanneer ik niet goed schaats. Maar daar moet ik me niet op focussen." | Foto: Neeke Smit

Hoe groot is dan de kans dat jij in Milaan met een gouden medaille zult staan?
Ze barst in lachen uit. “Daar durf ik geen uitspraak over te doen. De kans is er zeker, dat heb ik afgelopen jaar al bewezen door me weer te plaatsen voor het WK. Het hangt niet alleen van mij af. De kans is ook héél groot dat er een andere schaatser gaat, omdat het niveau zo hoog is en iedereen heel dichtbij elkaar ligt, ook op de vijf kilometer. Het wordt heel moeilijk.”

Maar heb je niet het idee dat je, mede dankzij de alternatieve route die je hebt afgelegd, stilaan op een punt belandt waar alles op z’n plek valt. Vertaald in prestaties: het hoogst haalbare voor een schaatser, olympisch goud. Waar je als kleine Sanne al over praatte vroeger.
“Dat zou het ideale plaatje zijn, dat zou de cirkel rondmaken, Daar zal ik alles aan doen. Ik zit bij Essent heel erg op mijn plek, de relatie met iedereen is erg goed, er is vertrouwen van waaruit je kunt bouwen. Dat gaat gepaard met ups en downs, aangezien je steeds zoekt naar verbeteringen. Het ene werkt, het andere niet. ik hoop dat die zoektocht op het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) leidt tot plaatsing voor de Spelen. Met die gouden medaille dan als het ultieme doel. Ik geloof erin.”

De situatie verschilt wel totaal van die in 2021 toen je je plotseling plaatste voor de Winterspelen. Je bent nu Sanne in ’t Hof van wie we veel verwachten.
“Ja, het is totaal anders. Destijds bevond ik me in de underdogpositie. Alles was een verrassing. Hoe ga ik daar nu mee om? Ik probeer zoveel mogelijk bij mezelf te blijven, en weg te blijven van wat andere mensen denken of vinden. Stel: ik word een keer ziek. Of er is een paar dingen dat niet goed uitpakt, ik zit een keer niet lekker in je vel. Dan zoek ik de ontspanning op, thuis of zo, en neem de tijd voor mezelf. Weet je, er is meer in het leven, hè. Daarnaast is het heel fijn dat ik zo’n fijn team heb, waarin ik met de jongens en meiden train. Met die gasten kun je soms een gesprek voeren over heel wat anders dan onze sport. Dat vind ik belangrijk om goed te kunnen presteren. Iedereen heeft z’n eigen manier om even uit het proces te stappen van steeds trainen. Doe je dat niet, dan word je gek omdat er altijd iets is dat net een procentje beter kan. Als je daar de hele dag over blijft nadenken raak je verstrikt in je eigen web. Het is beter een moment afstand te nemen om met een frisse blik terug te komen, is mijn ervaring.”

Sinds de aanloop naar de Spelen in Beijing is er dikwijls sprake geweest van een secondenspel tussen jou en Merel Conijn (Team Albert Heijn Zaanlander). Zal een van jullie ooit afstand nemen van de ander?

“Geen idee. Dat zal de tijd leren. Ik hoop het wel, mits het in mijn voordeel uitpakt, haha. Merel is een heel goede schaatser. Wij sturen elkaar, met Marijke Groenewoud en Joy Beune ook erbij, voortdurend naar een hoger niveau. Als je er met kop en schouders bovenuit steekt, wordt het makkelijker en misschien minder stressvol. Het niveau wordt daardoor in het algemeen veel hoger.”

Sanne in 't Hof
De laatste test voor het NK hakte er best aardig. "Maar niet zo erg als wanneer je een 1500 meter hebt gereden", aldus Sanne. | Foto: Neeke Smit