Elwin Hulsink stond er na afloop van de huldiging in het hart van Appingendam nog steeds een beetje beduusd bij. Begrijpelijk was dat wel. Tot nu reed de 27-jarige schaatser uit Lemelerveld zijn wedstrijden vooral in de betrekkelijke anonimiteit van de Top Divisie. Maar op deze dag stapte hij opeens uit de schaduw, zomaar midden in de spotlights.

Eerlijk is eerlijk, Hulsink kreeg daarvoor ook de gelegenheid door het dunne deelnemersveld in Appingedam. Want er stonden maar weinig mannen aan de start in het pittoreske Groningse dorpje. Twee A-ploegen, telde Hulsink zelf af. “Onze ploeg van Interfarms en de jongens van JB besturingstechniek. Verder waren het jongens uit de Eerste Divisie die meededen.”

Het A-peloton was deze dag verscheurd tussen maar liefst drie koersen. De Henk Angenent Classic was een optie, Appingedam had dus een koers en daarnaast was er ook nog eens een criterium van één uur en vijf ronden in Akkrum. Opmerkelijk genoeg stonden in dat laatste evenement de mannen van BAM aan de start. Zij werden juist verwacht in Appingedam, waar nota bene co-sponsor Univé de grote geldschieter en naamgever van de koers was.

Appingedam eindigde dus een beetje als het stiefkindje van die twee koersen, en daarmee werd de organisatie geen recht gedaan. “Echt jammer voor die mensen, want ze verdienden hier echt meer”. Vond ook Hulsink. “Het was een prachtige ronde met echt enorm veel publiek langs de kant. Ik heb zoiets niet eerder meegemaakt. Het deed me eerder denken aan een criterium op de fiets.”

Zijn ploeggenoot Sander Kingma, toch een man met al jarenlange ervaring op het hoogste niveau, was nog wat explicieter. “Dit is absoluut de mooiste koers geweest die ik ooit heb gereden. Op de grachten tussen de huizen door, het hele dorp uitgelopen. Het was echt ongelooflijk. En zo jammer dat er dan maar zo weinig teams zijn. Voortaan mogen ze deze koers van mij als eerste doen. Ik had vandaag echt een beetje Elfstedengevoel.”

In die ambiance werkte Hulsink zelf hard aan zijn succes. Hij koerste scherp en was erbij toen zich halverwege de race een kopgroepje vormde van zes sterke mannen. Naast Hulsink waren dat ook zijn ploeggenoot Roelof Koops, het duo Johan Knol en Ronald Kruijer van JB Besturingstechniek, en verder de B-rijders Gerard Haasjes en Ronald Post. “De samenwerking was prima, en we wisten uiteindelijk weg te blijven”, analyseerde Hulsink.

De Interfarms-rijder zag vervolgens hoe de kopgroep verder uitdunde. Alleen hij en Knol bleven over, en al snel was duidelijk dat die twee om de winst zouden strijden. Hulsink ging daarbij geheel uit van eigen kracht. “Ik zie mezelf nog niet als natuurijsrijder, al zou ik dat wel willen. Maar momenteel ben ik toch nog meer een sprinter, en daarom was ik ook niet bevreesd voor een sprint.”

Hulsink ging dat eindschot al vroeg aan. “Ik denk op zo’n vijfhonderd meter. Ik ben ook van kop af gegaan, gewoon meteen hard doortrekken. Knol kon er niet meer bij komen.” En zo heeft de student commerciële economie ineens een mooie natuurijszege op zijn erelijst staan. “Ben ik ontzettend blij mee. En ook voor onze ploeg is het geweldig natuurlijk.”

Zondag staat Hulsink weer aan de start in de Hollands Venetië Tocht in Giethoorn. Bekend terrein voor hem, verklapt hij. “Ik heb hem in de winter van 1996/1997 gereden als toerrijder. Prachtig rondje, en ik weet precies wat me te wachten staat.” Voor de winst zal hij in Giethoorn niet meedoen, verwacht Hulsink. “Nee, want daar staat iedereen weer aan de start.”