De eerste week dat er zomerijs lag stonden wij nog niet op de baan. Onze planning schreef nog een week van droogtraining voor. Ik moet bekennen dat ik hier in eerste instantie een beetje van baalde. Die zomertraining is allemaal leuk en aardig en je hebt het ook zeker nodig, maar als het gaat om trainen ligt mijn hart natuurlijk bij het ijs. Daar kwam nog eens bij dat het al behoorlijk warm was en wat is er dan lekkerder dan verkoeling te zoeken op het ijs.

Op 25 juni was het dan eindelijk zover: ik mocht mijn eerste baantjes van het seizoen trekken.  De eerste rondjes gingen nog een beetje onwennig maar na een paar minuten pielen begon ik het gevoel terug te krijgen. De eerste ijstraining bracht ook meteen de nodige vernieuwing met zich mee.

Dit jaar gaan we namelijk veel intensiever gebruik maken van het  LPM-systeem (Local Position Measurement). Dit systeem meet driehonderd keer per seconde de positie van de schaatser op de ijsbaan. De schaatser draagt hiervoor een hesje met een transponder en zendertjes die in verbinding staan met ‘ontvangers’ die rond de ijsbaan in Thialf zijn gepositioneerd. Dit verschaft ons heel veel informatie met betrekking tot hoeveel meters we maken, waar we snelheid maken en die verliezen en hoe dit zich verhoudt ten opzichte van andere schaatsers. Kortom heel veel nieuwe dat, die ons zeker naar een hoger plan kan brengen.

Daarnaast heeft ‘Innosport’ sinds kort Thialf voorzien van camera’s.  Deze camera’s beslaan de volle 400 meter van de ijsbaan. Op de camera’s zijn monitoren aangesloten die de gefilmde beelden met een vertraging van 90 seconden afspelen.  Dit is ideaal wanneer je na een tempo of duurtraining samen met je coach je techniek wil analyseren. Ik ben heel erg benieuwd in hoeverre dit de kwaliteit van de trainingen zal gaan beïnvloeden.

Dat monitoren van training is niet nieuw voor mij. Vorig jaar introduceerde Bart Veldkamp het SRM (Schoberer Rad Mess) systeem bij de TVM schaatsploeg. Het vermogen op de fiets wordt gemeten door middel van rekstroken tussen crank en kettingblad die de mechanische informatie omzetten in elektrische signalen.

Deze signalen worden via een sensor naar de computer (boven op het stuur bevestigd) geseind. Na de training wordt de opgeslagen data op de computer geanalyseerd en verwerkt door de staf. De voordelen van dit systeem zijn dat je ongelooflijk nauwkeurig je trainingen kunt uitvoeren. Waar hartfrequenties soms erg kunnen schommelen, door bijvoorbeeld temperatuur of vermoeidheid, zijn de wattages van het SRM-systeem altijd exact.

Hierdoor kun je iedere training je eigen trainingszones veel beter benaderen. Daarnaast kun je door wattages van verschillende perioden met elkaar te vergelijken, een goede indicatie krijgen of je progressie boekt.

Bij sommige lezers van dit column zal wellicht een belletje gaan rinkelen bij het horen van de term ‘SRM’. Zij zullen het kennen van de Tour de France. Naar mijn weten fietst bijna elke profrenner nu met zo’n systeem. Vorig liet de NOS tijdens de tour ook af en toe de wattages van verschillende renners zien. Erg leuk. Op deze manier kunnen wij onszelf vanaf de bank toch een beetje meten met de internationale wielertop.

Vanavond zal onze Bart aanschuiven bij ‘Tour du Jour’ en ik verwacht dat hij hier het een en ander zal toelichten ten aanzien van ons ‘SRM’-gebruik. In de tussentijd ga ik de televisie aanzetten en kijken of renners van de tour vandaag kunnen tippen aan de wattages van onze sprinttraining van gister!