"De roze olifant in de kamer." Zo typeert kunstschaatser Michel Tsiba ergens in het gesprek de situatie waarin hij en zijn partner Daria Danilova zich bevinden, nadat ze zich in maart van dit jaar – naar de maatstaven van de internationale schaatsunie (ISU) – op het wereldkampioenschap hadden gekwalificeerd voor de Winterspelen in Milaan. Twee paarrijders uit dat kleine Holland die goed genoeg waren om te worden toegelaten tot het olympisch toernooi: een primeur, en dus een uniek hoofdstuk in de vaderlandse sportgeschiedenis was in de maak. Het is wel een treffende omschrijving van Tsiba. De roze olifant als de metafoor voor een kwestie die zo ongemakkelijk is dat niemand het durft te bespreken.
Dat onbeschrijflijke gevoel, van plotseling met een ster in hun handen te staan die ze zo lang ongrijpbaar aan de hemel hadden zien schitteren, was van korte duur. De vijftiende plaats in de uitslag van dat WK in Boston, een bewijs dat ze aansluiting hadden gevonden bij de mondiale top, bleek een stuk minder waardevol toen NOC*NSF op de eigen reglementen wees. Top-14, dat was de eis. Niet aan voldaan. Einde verhaal. Nee, toch niet, de achterdeur bleef op een kier: er kwam een aanvullende voorwaarde om de olympische droomreis alsnog te realiseren. In een door henzelf aangeduide, internationale wedstrijd een puntentotaal van 173,89 scoren. Daar kreeg het duo twee kansen voor.
De eerste poging op Georgisch ijs dreigde de mist in te gaan door een schouderblessure bij Tsiba. Na overleg tussen NOC*NSF en technisch directeur Remy de Wit van de KNSB werd de wedstrijd als niet geldig weggeschreven. De twee kansen bleven intact. Tijdens de Grand Prix van Osaka, de NHK Trophy geheten, deden Danilova en Tsiba een eerste gooi naar het gewenste resultaat. Het weekend verliep echter dramatisch, door uit- en wegglijders, verkeerde landingen en niet volledig uitgevoerde elementen. Het resultaat (155,20 punten), nota bene in een omgeving waar de twee zich thuis voelen en doorgaans boven zichzelf uitstijgen op het ijs, trof het koppel snoeihard. “Volkomen onverwacht, een enorme tegenvaller”, waren de woorden waarmee de atleten hun grote teleurstelling verpakten. “De knop moet en gaat weer om. We vervolgen onze weg met positieve energie, wetend dat we goed waren voorbereid en in vorm zijn. Dit seizoen is nog lang niet voorbij.”
De vraag luidt niettemin: klopt die slotzin wel? Ja, zal Michel onmiddellijk counteren, er staan ook nog een EK en WK in zijn agenda genoteerd. Maar wat nou, als hij en Daria hun tweede en laatste gelegenheid niet aangrijpen? Van 3 tot en met 6 december doen ze mee aan de sterk bezette Golden Spin in Zagreb. Waar ze eindigen in het klassement van de zogenoemde Challenger doet niet ter zake; het draait om de uitvoering van hun küren en het oordeel van de jury. Geen 173,89 punten betekent geen Olympische Spelen. Een soort zwaard van Damocles bungelt boven hun hoofden. De score ligt binnen hun bereik, dat hebben ze al drie keer gedemonstreerd, maar nooit met dat puntentotaal als de stip op de horizon die ze verplicht moesten aantikken.
Het moet tamelijk onverteerbaar zijn, wanneer een torenhoge horde wordt bedwongen en er een volgende – niet meteen verwacht - opdoemt. Wat gemakkelijk wordt vergeten is dat het paar ook in de race naar het wereldkampioenschap 2025 in Boston door een zenuwslopende en daarom mentaal loodzware periode is gegaan om de benodigde punten te bemachtigen. Zonder iemand een zwartepiet toe te spelen schetst Tsiba zijn gevoelens.
“We hebben er vorig seizoen alles aan gedaan om ons te kwalificeren voor de Spelen. Omdat we in goeden doen waren, leek het voor de buitenwereld – waarin de meeste mensen niet erg diep in deze sport zitten – dat het ons soepel afging. ‘De Spelen? Oh joh, maar dat komt wel goed’, hoorden we zeggen. De kwalificatie was mentaal, fysiek maar ook qua concurrentie moordend en zo heel pittig. We presteerden zo goed dat we de quotaplaats binnensleepten. Er kwam toen een gevoel van teleurstelling over ons. In plaats van een schouderklopje te krijgen – ‘Hé, jullie zijn top bezig’ – omdat we bezig waren geschiedenis te schrijven, moeten we nog iets extra’s doen. Oké, hebben we gereageerd, het is mentaal moeilijk, maar we kunnen er niets aan veranderen. De gevraagde score is iets dat we eerder hebben laten zien. Daar kunnen we zelfs bovenuit komen.”
Onbevredigend, dat zeker, als je je instelt op een lange, gedegen preparatie op het hoogtepunt in een sportcarrière. Kosten noch moeite zijn gespaard. Ja, het zijn de spelregels. Tegelijkertijd leert het recente verleden dat ook voor Lindsay van Zundert wat bochten in een voor Nederlandse kunstschaatsers utopisch parcours naar de Spelen zijn afgesneden. Wie een beetje heeft gevolgd hoeveel tijd, geld en energie Danilova en Tsiba hebben gespendeerd om te komen waar ze nu zijn, zal meteen roepen: geef hen dat zetje naar Milaan, vooral nu het zo ploeteren is en de boot dreigt te worden gemist.
Tsiba is eerlijk. “Achteraf moet ik vaststellen dat het mentaal een veel moeilijkere reis is geweest dan we dachten. Je wilt er niet aan denken en we proberen dat steeds, maar het gaat wel voortdurend om die punten. Ook als je in gesprek bent met de media of sportbonden. Niet per se met de coaches, die blijven hameren op het proces. Onderling, in het contact met andere sporters of in onze families, zegt iedereen ‘Jullie gaan naar de Spelen’. Nee, officieel is dat nog niet het geval.
“Wij respecteren wat NOC*NSF verlangt en willen de Spelen op die manier halen zodat er geen onvrede is of komt. We doen ons best. Mocht het niet lukken, dan weten we niet wat er zal gebeuren. Nog eens, we streven naar het gevraagde puntentotaal, al zien we dat niet als een eindpunt. Want we willen ook doorwerken naar de andere grote toernooien in deze winter. Ik geef toe dat we in de laatste wedstrijden niet het beste van onszelf hebben laten zien, ondanks de gedegen voorbereiding. Nu moeten we zorgen dat we cool blijven en sterk. Dat is niet eenvoudig. De druk staat er vol op. Dat was net zo goed het geval op het WK in Boston, maar dat voelde anders. We moeten punten halen en de waardering van de jury’s loopt nogal eens uiteen.”
Het zou een prettig gevoel hebben gegeven wanneer de beleidsmakers het duo een hart onder de riem hadden gestoken. Tsiba: “Stel dat er was gezegd: ‘Wij zien de potentie in jullie en dat hebben jullie in verschillende wedstrijden aangetoond. Ook is op eigen kracht deelname aan de Olympische Spelen (volgens de eisen van de ISU) afgedwongen. Laten we daarom in jullie investeren, zodat er gepiekt kan worden op de Spelen’. In die trant, dat had ons geholpen. Nog eens, ik respecteer NOC*NSF en de wijze waarop ze met alle sporten omgaan en zo resultaten boeken. Alleen, wij zijn van olympisch niveau. Het is jammer dat het in Nederland zo werkt. Het zou een grote aderlating zijn als wij om welke reden ook niet op de Spelen zijn. We kunnen geschiedenis schrijven, samen met de KNSB en NOC*NSF.”