Menkehorst vindt het belangrijk dat er al op jongere leeftijd wordt begonnen met het leren van de mentale basisvaardigheden. “Begin bij de talentvolle junioren, dan kan je daarop voortbouwen in Jong Oranje. Wanneer schaatsers grote internationale wedstrijden gaan rijden moeten de mentale vaardigheden eigenlijk al aanwezig zijn. Het gaat dan vooral om de toepassing in combinatie met de ervaring.”

Voor iedere sporter is de benadering anders. “Net zo min als dé schaatsslag bestaat, is er ook niet één mentaal sjabloon. Je moet altijd afstemmen op de individuele sporter.” Menkehorst ziet zijn werk vooral als een stukje tijdwinst voor de sporter. “Nadenkende sporters kunnen er zelf ook achter komen hoe ze hun prestatie kunnen verbeteren. Wat wij doen is tijd winnen, door onze ervaring en kennis aan te bieden.”

Mentale training begint met het aanleren van de basisvaardigheden. “Je kunt het vergelijken met autorijden. Je moet leren sturen, koppelen, in de spiegels kijken. Dat zijn je basisvaardigheden. Daarna moet je ze verbijzonderen, want ervaringen verschillen steeds. De ene keer rij je in een dorp, de andere keer in Amsterdam. Of je rijdt in plaats van 120 ineens 160 kilometer per uur. Bij schaatsen is het niet anders. Als je bijvoorbeeld naar Azië gaat krijg je te maken met een jetlag, verschuiving van de dag en een andere cultuur.”

Tussen de verschillende schaatsdisciplines ziet Menkehorst op mentaal terrein overeenkomsten en verschillen. “Het wedstrijdkarakter is verschillend. De beleving van succes en falen in langebaanschaatsen en shorttrack lijken op elkaar. Bij kunstrijden is dat anders. De korte kür heeft minder invloed op de uitvoering van de lange kür, omdat de lange kür toch anders is. Er zit meer expressie, emotie en creativiteit in. Het is nog meer afgestemd op de muziek. Bovendien moet je tijdens een lange kür ook keuzes maken. Als het niet lukt om een drievoudige sprong te maken, kun je dat ook nog later doen”, legt Menkehorst uit. “Zo’n keuzemoment – doe ik het nu of straks - is typisch een mentaal aspect en komt ook bij shorttrack en marathon naar voren, alleen ben je daar ook nog afhankelijk van anderen.”

Als voorbeeld noemt hij shorttracker Niels Kerstholt tijdens een Nederlands kampioenschap, waar hij de titel pakte. “Zoals Niels zijn races had gepland heeft hij ze ook uitgevoerd. Hij wist precies in welke ronde hij wat zou doen. Dan moet je kunnen (fysieke dominantie), maar ook durven (mentaal).”

Twee dingen spelen een rol bij de uitvoering van een beslissing. Aan de ene kant de kenniskant - hoe voer je iets uit? - en aan de andere kant moet je emotie erachter staan.

“Je emotie versterkt de actie. Als je emotie achter de actie staat, krijg je de grootste fysieke output. In een shorttrackrace waarin je het gevoel hebt dat je moet gaan, moet je ook gaan. Misschien zelfs als dat te vroeg in de race is”, aldus Menkehorst. De uitdaging is uiteindelijk hoe je je emotie kunt koppelen aan het juiste moment in de race, zodat je een optimale fysieke output krijgt.

“In mijn Jong Oranje-tijd en bij de junioren was mentale training belangrijk voor me. Mijn prestaties leden toen vaak onder de spanning. Je moet die spanning om zien te zetten in goede spanning”, vertelt Wouter olde Heuvel. De schaatser van TVM kan nu beter met wedstrijdspanning omgaan. “Je hebt voor jezelf foefjes om rustiger te worden. Alles moet kloppen, materiaal goed in orde en de juiste warming up. Als de randzaken goed zijn, dan heb je meer rust voor jezelf. Verder zoek ik een beetje afleiding, door muziek te luisteren of nog even een lolletje te maken. Voor mij werkt het niet als ik constant aan de wedstrijd denk.”

Ook bij blessures heeft olde Heuvel veel aan een mentaal trainer. “In zo’n moeilijke periode is het prettig om een vertrouwenspersoon te hebben. Bij hem kun je dingen kwijt die je niet tegen anderen zegt of die anderen niet hoeven te weten.”