Ook niet als een gevecht om de rood-wit-blauwe trui een wat merkwaardige apotheose krijgt in een wedstrijd waar de twee leeftijdsklassen door elkaar heen schaatsen. Dat Van de Nes, een 53-jarige Zwollenaar die in 2010 en 2019 ook al de beste van Nederland werd tussen de mannen-op-leeftijd, met de zege aan de haal zou gaan, stond halverwege de race al vast. Als een nooit stilvallende locomotief trok hij in het eerste gedeelte van de koers het peloton op een lint, op die manier veel ‘dood en verderf’ zaaiend: binnen de kortste keren gleden groepjes geloste rijders verspreid over het ijs van de Optisport kunstijsbaan in Breda.

Foto: Neeke Smit

Van de Nes keek niet op of om; hij was ’s morgens van huis vertrokken met een missie die alleen zou slagen wanneer hij zich kon ontdoen van alle concurrenten. “Ik kan in een sprint van niemand winnen, dus moet ik alleen arriveren. En om dat te doen, was het zaak dat ik zou wegkomen.” Dat kreeg hij vroeg voor elkaar. Na goed dertig ronden sloop hij op z’n dooie akkertje weg. In eerste instantie kroop Chris van der Vegt achter zijn rug mee, maar het tempo van de initiatiefnemer brak hem snel op. Uiteindelijk zou de doordouwer bijna iedereen op twee ronden of meer achterstand zetten, uitgezonderd het duo dat hem vergezelde op het podium: Arnold Gaasenbeek (tweede) en Chris van der Vegt (derde).

“Ik ben doorgaans niet zo bang om alleen te moeten schaatsen. Dat kan ik heel lang volhouden in een behoorlijk tempo”, aldus Van de Nes die als medewerker van een internationaal opererend incassobedrijf sinds de ‘intrede’ van corona zijn werkzaamheden thuis verricht. “Dat biedt me de kans mijn tijd goed in te delen en om vrijwel elke dag te sporten. Drie keer per week schaatst ik. Daarnaast zit ik erg vaak op mijn racefiets. Je snapt nu wel waar dat graag alleen rijden vandaan komt, hè”, zei hij met een knipoog.

Op een soortgelijke wijze had de 47-jarige Elferink ook graag zijn derde titel willen omarmen. Vrijdagmorgen echter vroeg hij zich nog af of hij wel vanuit Veenhuizen moest afzakken naar Breda, zo beroerd voelde hij zich. Bovendien ergerde hij zich aan het feit dat de NK Masters geen onderdeel meer was van het programma op 1 januari, wanneer de toppers om de titels knokken. “Ik had de hele week last van een zware verkoudheid die me vrijdag zelfs thuishield. Vanmorgen nam ik de gok toch maar, wel met het voornemen dat ik niets zou proberen onderweg omdat ik daar niet fit genoeg voor was”, vertelde Elferink, die Floris Geldof en Otto van de Pol aftroefde.

Foto: Neeke Smit

Dat lukte hem door handig te profiteren van de consternatie die in de finale van de wedstrijd ontstond toen de jury met een nog een ronde te schaatsen aankondigde dat alle rijders tegelijk moesten afsprinten. “Daar kon ik mooi van profiteren. De verwarring was groot, en ik sprintte nog aardig. We sneu voor Kurt die de hele race ongeveer alleen vooruit had gezeten en nu verborgen in een gedubbeld peloton over de streep kwam. Hij had wel een wat leukere finish verdiend.”

Bij de Masters 60+ was Arjan Bakker niet te houden. Hij pakte de titel, terwijl Arjan van Ketel (zilver) en Richard Stolwijk (brons) de overige ereprijzen veroverden. Bionda Heeringa trok aan het langste eind bij de vrouwen, voor Karen Teuling en Erna Botman.