Het leek Hollaar, een Numansdorper van 23, begin dit jaar geen gek idee weer eens contact op te nemen met Gerard van Velde. Twee jaar geleden was er al interesse voor hem, maar toen koos hij het kleinere IKO om zijn profcarrière te lanceren. ’n Beetje groeien in de luwte, zoiets was de gedachte.
Zo liep het ook, gedurende het eerste jaar bij de gebroeders Erwin en Martin ten Hove. Deze winter kreeg het nog erg wankele kaartenhuis van de Groningers het zwaar te verduren. De beoogde toppers van eigen bodem – Jorien ter Mors, Jan Blokhuijsen en Esmee Visser – waren zelden tot nooit in de bovenste regionen van de ranglijsten te vinden; slechts Bart Swings deelde niet in de malaise, maar liep tot de laatste race mee in de polonaise van winnaars. Hollaar gleed evengoed anoniem mee, iets wat hem niet zinde. Hij wilde zich bewijzen. Kortom, het was misscien tijd voor wat anders. Bij Van Velde had-ie meteen beet. De olympisch kampioen van Salt Lake City was de juiste voor hem. “Team Worldstream had contact met me, IKO wilde me behouden. Mijn voorkeur ging uit naar Reggeborgh, helemaal toen ik merkte dat Gerard me er graag bij wilde hebben.”
Goed dat je zelf initiatief nam om hem te benaderen. Kwam dat voort uit een gevoel van ontevredenheid, of de wens hogerop te willen?
Hollaar: “Dat laatste is het ook een beetje. Dit seizoen bij IKO is miserabel verlopen. Ik heb vast zelf fouten gemaakt of verkeerde beslissingen genomen. Er zijn ook in de ploeg zaken niet lekker gelopen. Als je dan denkt dat er geen nieuwe stap kan worden gezet, ga je verder kijken. Overigens in goede harmonie, hoor. Ik heb het prima naar mijn zin gehad bij de ploeg.”
Wat heeft ervoor gezorgd dat je hebt stilgestaan in je ontwikkeling?
“Kijk, ik ben niet helemaal weggezakt of dramatisch slecht gaan schaatsen, maar je wilt elk jaar verder groeien. Ik heb zeker de voorbije tijd stappen gezet bij IKO, dat zal ik niet vergeten. Dit jaar was het allesbehalve stabiel, terwijl ik het gevoel heb en had dat er meer inzit. Het moge duidelijk zijn: er is niet uitgekomen wat ik in me heb.”
De reden? Dat er te veel aandacht uitging naar het toptrio, of kwartet, als je Esmee Visser meerekent?
“Dat kan hebben meegespeeld. Alle drie Nederlanders zijn mensen met een verhaal. Esmee kampte met problemen die veel energie vroegen van de gehele groep. Of Jorien, die heeft ook het nodige meegemaakt. Door dat soort dingen hebben de prestaties er onder geleden, en ontbrak het de coaches aan voldoende energie om alles op te vangen.”
Hoofdstuk afgesloten dankzij een berichtje naar Van Velde, en dan ben je straks ploeggenoot van Kjeld Nuis.
“Hij is een enorm goede schaatser van wie ik veel kan leren. Kijk nog even hoe hij de laatste twee 1500 meters van dit seizoen reed, dat is hoe ik die afstand ook wil schaatsen. Vorige week sprak ik Kjeld even. Hij wist dat ik al had getekend en feliciteerde me. Ik verheug me er echt op met hem en Reggeborgh te gaat trainen.”
Waarbij de nadruk komt te liggen op de middellange afstanden?
“Ja, dat is de bedoeling. Het worden de 1000 meter en de 1500, waarbij ik vooral geloof dat ik op de schaatsmijl heel ver kan komen. De duizend meter houd ik erbij, en wellicht dat ik zo nu en dan een vijf kilometer zal rijden als training.”