Boukje Kramer-Eizenga uit Grou kijkt vaak eind augustus alweer uit naar het begin van het schaatsseizoen. Dan begint na een half jaar ‘vakantie’ voor haar het vrijwilligerswerk in Thialf weer. Bij het noemen van de rondetijden klinkt dan ook weer luid en duidelijk haar stem door de speakers van het ijsstadion.

Wanneer bent u begonnen met vrijwilligerswerk?

“Dat is nu ruim dertig jaar geleden. Mijn dochter werd lid van STG de Pinguïns en toen werd ik al redelijk snel gevraagd om in het bestuur te komen. En als je in het bestuur zat, zat je ook automatisch in de jury. Ik herinner me dat we destijds in een heel klein hokje, zittend op de verwarming, de rondetijden klokten. Dat kunnen wij ons nu niet meer voorstellen.”

Wat heeft u zelf met schaatsen?

“Ik heb zelf wel altijd geschaatst, maar geen wedstrijden. Mijn vader Piet Eizenga was in de jaren dertig een hele goede kortebaanschaatser. Hij heeft nog tegen Charisius gereden. Hij was een echte sportman en van hem heb ik die liefde voor het schaatsen. Ook om ernaar te kijken, want zelf schaats inmiddels niet meer.”

Wat heeft u door de jaren heen aan vrijwilligerswerk gedaan?

“Ik ben begonnen met het volgen van de jurycursussen, dat waren nog de ouderwetse A, B en C cursussen. Die C cursus was een scheidsrechterscursus en heb ik in Amersfoort gevolgd. Ik ben bij STG de Pinguïns penningmeester geweest en ik heb ook wel genotuleerd tijdens bestuursvergaderingen. Verder deed ik toen al de administratie. Dat hield in dat ik samen met een aantal anderen de jurylijsten voor trainingsgroep 1, waar STG de Pinguïns bij hoort, maakte.”


Foto: Martin de Jong

Hoe bent u uiteindelijk speaker geworden?

“Daar ben ik eigenlijk vanzelf ingerold toen er eens onverwacht niemand anders was. De eerste keer vond ik het ook wel heel eng, maar je groeit erin.”

“Als speaker heb je veel invloed of een wedstrijd al dan niet goed verloopt. Je hebt een strak schema en je moet proberen dat ook in de hand te houden. Je kunt wel uitwijden over van alles en nog wat, maar ik let altijd nauwkeurig op of we nog binnen de tijd zitten. Ik vind het heel erg leuk om te doen.”

Dat strakke tijdsschema is ook wel een uitdaging?

“Jazeker. Uiteraard doe ik het allemaal met de medewerking van anderen, want zonder hen lukt het mij ook niet. Tegenwoordig wordt het ons wel makkelijker gemaakt door het tweede scherm en al die computers. Wij kunnen heel snel over allerlei informatie beschikken. Zo zien we na een ronde op de 1000m wat de verwachte eindtijd is. We weten ook het persoonlijk record, dus wanneer iemand daaronder zit kunnen we ze nog een beetje opjutten. Dat maakt het voor de bezoekers ook leuker.”

“Maar zoveel informatie als tijdens die grote wedstrijden hier in Thialf wordt gegeven, hoeft voor mij ook weer niet. Dat lukt ons trouwens ook niet, want bij ons rijden ze in kwartetten. Dan moet er eigenlijk niets tussendoor komen. Je moet direct weer door, maar dat went. Op den duur leer je dat en dan kun je ook veel meer ontspannen ermee omgaan.”

Wat doet u momenteel nog naast het speakeren?

“Ik ben nog coördinator van de jury voor de Masters wedstrijden en voor de KNSB trainingswedstrijden. Zodra wij aanvragen krijgen, stuur ik mails de deur uit en maak ik het juryschema. Daar ben ik dan wel een paar uur mee bezig, maar het is leuk werk. Het gaat nu natuurlijk allemaal via de computer, veel makkelijker dan vroeger. Toen moest ik iedereen bellen. Nee, ik kan niet meer zonder computer.”

Hoe groot is zo’n jurygroep?

“Ik heb eigenlijk een hele vaste ploeg van zo’n vijftien tot achttien personen. Soms is het tijdens de herfstvakantie krapjes bezet, want dan zitten er nog wel eens een paar in Inzell. Maar het lukt nog altijd. Bij die KNSB trainingswedstrijden en bij de Masters doen we het allemaal officieel volgens schema en dan kunnen we met minimaal vijftien mensen draaien.”

Een leuke ploeg?

“Zeker. Allemaal VUT’ers of AOW’ers die overdag vrij zijn en die behept zijn met vrijwilligerswerk en schaatsen. Anders lukt het ook niet. Afgelopen zomer zijn we met dertien personen uit die jurygroep op een zaterdag naar Terschelling geweest. Ik heb nog nooit zoveel gelachen. Daaraan zie je dat het onderling klikt. Dit jaar was voor het eerst, maar volgend jaar gaan we weer.”

Hoelang denkt u er nog mee door te gaan?

“Ik heb geen idee. Zolang mijn stem goed is en ik geen gekke dingen ga zeggen. En ik moet het leuk blijven vinden. Als ik me ergens aan begin te ergeren en ik denk het loopt niet zoals het moet, dan stop ik. Maar ik zou dit ’s winters echt missen.”

Welke vrijwilliger(s) wilt u graag terugzien in de ‘Vrijwilliger van de Week’, en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!