“Op zeshonderd meter dacht ik: misschien kan het nog wel”, vertelt ze over haar rit tegen De Neeling. “Maar ik had in de laatste ronde te veel verval. Zonde.”
In de laatste binnenbocht kon De Neeling langzaam naar de Friezin toerijden. Leenstra moest 0,68 seconden goedmaken, maar bleef steken op een halve seconde. “Ik kwam hier om kampioen te worden, maar Sanneke was beter.”
Toch is een felicitatie wel op zijn plaats, want ook al veroverde Leenstra niet de titel, ze sleepte wel een startbewijs voor het ISU WK Sprint (27-28 februari) in de wacht. “Dat is een mooie troostprijs”, zegt ze.
Al overheerst toch nog vooral de teleurstelling zo vlak na de race. “Nu is het vooral balen, hoor. Vanavond zal ik waarschijnlijk wel blij zijn met het WK.”
Leenstra wil namelijk erg graag naar het mondiale sprintkampioenschap omdat de baan in Seoul haar wel ligt. “Ik heb er vorig jaar gereden en het beviel me”, zegt ze. “Het is een zware baan en dat ligt me wel. Een WK daar is beter voor me dan bijvoorbeeld in Calgary.”
Voor het WK moet er nog wel wat gebeuren aan haar techniek, denkt ze. Fysiek voelde zich fitter dan eerder dit seizoen, maar ze kon het niet op het ijs overbrengen. Vrijdag meende ze dat het aan haar warming-up had gelegen, dat ze te weinig had gedaan.
Op zaterdag ging ze daarom fanatieker aan de slag, maar het baatte niet. “Het zal toch de vorm zijn die ik niet echt heb”, concludeert ze.
Wel zag ze een lichtpuntje op de 1000 meter. “Ik reed daar weer een rondje 27. Dat was weer goed. Daarna was mijn verval wel groot, maar ik ben blij dat de snelheid er weer een beetje in zit.”
En dat is nodig wil ze op het WK meedoen om de ereplekken. “Ik kan daar niet met een 1.16 aankomen.”