“Het ging heel goed. De eerste honderd meter waren even lastig, maar daarna liep het”, zei Leenstra. Het leek er nog even op dat ze haar Canadese tegenstandster zou kunnen verschalken, maar dat lukte net niet. “Dat was zonde”, concludeerde Leenstra. Verbaasd was ze niet dat ze nog zo dichtbij kon komen. “Je weet dat Nesbitt in de laatste ronde in elkaar klapt.”
En dus ging ze er vol voor om de Canadese nog in te halen. “Ik gooide mijn armen los om er nog even voor te gaan.” Dat had ze niet moeten doen, legde ze uit. “Dat werkt als een parachute. Dan rem je eigenlijk.”
Een ander puntje voor verbetering blijft haar start. “De opening is technisch nog te wisselvallig. Ik kom te snel omhoog en je moet juist laag zitten en achterop. Ik doe het dan vaak andersom”, stelde ze vast.
Die kleine schoonheidsfoutjes en het nipte verlies deren Leenstra niet. Haar rit in Berlijn gaf haar juist meer zelfvertrouwen op weg naar de Essent WK Afstanden. “Ik heb het idee dat het steeds beter gaat.”