Het toernooi bij de dames was spannend tot de laatste afstand. Het was allerminst zeker wie er goud, zilver of brons zou winnen, maar die strijd ging eigenlijk maar tussen drie rijdsters: Brittany Bowe, Heather Richardson-Bergsma en Jorien ter Mors.
Leenstra was de eerste om te erkennen dat andere rijdsters niet in de buurt van dit trio konden komen. “Die drie laten zien dat ze de beste sprintsters zijn”, zei ze. “Verreweg de beste.”
De top drie zat na de eerste dag binnen 0.170 punten van elkaar. Na de tweede dag waren de verschillen groter, maar Ter Mors zat nog steeds maar op 0.750 punten van winnares Bowe.
De Friese nummer vier gaf meer dan twee punten toe op de Amerikaanse. “Het verschil is groot”, erkende ze. “Het was niet nét ernaast.” Daardoor was de vierde plek eenvoudig te accepteren.
Voor de toekomst ziet Leenstra nog voldoende kansen om zich wel echt te kunnen meten met beide dames uit de VS en haar landgenote Ter Mors. Het zou wat haar betreft ook vreemd zijn om te denken dat ze dat niet zou kunnen. “Anders kan ik net zo goed stoppen.”
Wat kracht en uithoudingsvermogen betreft is Leenstra al wereldtop, denkt ze. Het komt aan op haar techniek. Eerder dit seizoen gaf ze al aan de Amerikaanse rijstijl te zien als een voorbeeld voor de rechte stukken. De laatste tijd had ze zich met name op de bocht gericht.
In de zomer gaat ze proberen om met beide elementen intensiever aan de slag te gaan. “Lichamelijk moet ik dit niveau kunnen bereiken, alleen moet het dan technisch wel beter.”