En de kunstrijders dan? Ruilen zij hun schaatsen in de zomer ook in voor een fiets of een schijnschaats op wieltjes? Nee, wij niet. Wij vinden onze sport te specifiek, te technisch, om maanden zonder ijs te trainen. Is dat heel arrogant om te zeggen? Wanneer de ijsbanen hun deuren sluiten omdat het schaatsseizoen ten einde is – ongeveer wanneer de lente officieel begint –  start voor ons de zoektocht naar ijs. Zomerijs. En dan bedoel ik niet het Italiaanse ijs dat opeens op iedere straathoek verkrijgbaar is.

Jarenlang reden we van Groningen naar Den Bosch of Zoetermeer, vaak drie keer in de week. Als ik op die dagen op school verscheen met mijn schaatsen in de hand, werd ik wel wat vreemd aangekeken. Na schooltijd dook iedereen het meer of het zwembad in, maar wij reden rustig tweeënhalf uur naar een plek met bevroren water. Zelfs al in het airco loze autotijdperk.

Het was afzien, totdat ook de schooldeuren gesloten werden voor de vakantie en we op trainingsstage konden. Zes weken schaatsen in het buitenland. Als we dan toch een hotel moesten zoeken omdat in Noord-Nederland geen ijs lag, dan liever ergens waar we konden trainen met buitenlandse toppers.

Een aantal jaar geleden kreeg het schaatswalhalla in Friesland het lumineuze idee om in de zomermaanden een aantal weken ijs neer te leggen. Niet alleen voor de kunstrijders, maar ook voor de langebaners. Ze moesten even aan het idee wennen. Wat onwennig stapten ze op het ijs. ‘Schaatsen doe je toch niet in de zomer?’ zag je ze denken. Van harte gingen de rondjes in ieder geval nog niet. Ik kan het weten, want de tegenwind op het middenterrein-ijs was lang niet zo sterk als in de winter.

De commerciële teams zagen we ongeveer drie keer per week. Het was tenslotte zomertraining, dus er moest wel gefietst worden. Dat was de logica die ze ten toon spreidden als we buiten van de zon lagen te genieten, voordat we voor de tweede of derde keer die dag het ijs op gingen. Misschien waren ze bang dat hun fietsen anders gingen roesten?

Na die paar weken zomerijs in Thialf vlogen we weer het land uit, op zoek naar ijs en andere toppers om mee te trainen. Schaatsers bestaan dus inderdaad nauwelijks in de zomer. Langebaners zijn zoals kameleons, passen zich aan de omstandigheden aan. Kunstrijders zijn een soort anti-zwaluwen; wij overwinteren niet, wij overzomeren.