Kruijer rijdt al sinds 2010 mee in het A-peloton, maar wist nog nooit een zege te behalen. Dat het nu op het ijs rond de stad Luleå wel lukte, was naast zijn eigen topvorm ook een echte ploegenprestatie. Met de mannen van Bouwselect konden ze in een wedstrijd die lang op slot zat afwachten totdat de grote ploegen al hun pionnen opgerookt hadden. Dat deden zij in de achtervolging op een kopgroep van vijf met Mats Stoltenborg, Jorjan Jorritsma, Joram Verkerk, Ivar Immerzeel en Kevin Hoekstra, die daar de kleuren van Bouwselect verdedigde en ook na een lelijke val nog weer vooraan terugkeerde.

Toen uiteindelijk de finale toch nog in alle hevigheid losbarstte, speelden de vier overgebleven mannen het overtal uitstekend uit. "Jordy en Crispijn keken heel erg naar elkaar en daar probeerden wij van te profiteren. In de sprint gingen we het niet winnen, dus we deden het om en om. Eerst Ronald, toen Mart en daarna was het mijn kans. Bart en ik kregen meteen de ruimte en dat was super. Dit is een kroon op mijn carrière." Het hoogtepunt leidde direct tot de uitspraak dat hij wel kon stoppen, maar daar kwam de hoofdrolspeler snel op terug. "Dat denk ik niet, dat was meer een grapje!"

Onbekend

Voor wie de tocht over 200 kilometer ook heel bijzonder was, was de nummer twee Bart van der Vlugt. De 29-jarige rijder van Skate4AIR reed in zijn laatste wedstrijd zijn beste uitslag ooit. "Ik geloof het eigenlijk nog niet, heb er geen woorden voor", klonk het vlak na de finish. De schaatser die in 2011 Nederlands kampioen bij de junioren werd behaalde al eens een derde plek op natuurijs, maar zag zichzelf nog nooit zo hoog in de uitslag terug. "In de finale was het hollen en stilstaan. Ik pakte mijn moment en heb niet meer achterom gekeken." Zijn tweede plek zette hem niet meer aan het denken om toch nog door te gaan. "Dit is machtig mooi, maar die keuze is gemaakt. Ik ga meer werken, word vader en ga me dan richten op mijn maatschappelijke carrière. Je moet stoppen op je hoogtepunt toch? Voor mij is het nu over."

De overwinning van Kruijer werd dan ook met de hele ploeg uitbundig gevierd. Het team wist de afgelopen seizoenen op natuurijs elke keer goed te scoren, met Nederlandse titels voor Jouke Hoogeveen en Mart Bruggink. In Zweden had de formatie nog niet het gewenste succes behaald, met tegenslag door ziekte en blessures. De overwinning in de afsluitende wedstrijd maakte al die misère meer dan goed. "Als je de sfeer goed houdt, kun je er aan het einde van de week met elkaar weer staan", zei Mart Bruggink. 

"We zijn allemaal in de breedte supersterk en hebben geen absolute kopman. Bij de andere ploegen roken ze mensen op, wij zaten er nog met vijf man en konden acties maken." Ook Ronald Haasjes deed een flinke duit in het zakje met een aanvalspoging in de finale. "Ik reed mezelf helemaal leeg. Ik zag zwart voor de ogen en kon niet meer. Zolang ik vooruit bleef kon de rest zijn kruit droog houden." Haasjes gaf alles en zat twintig minuten na de finish nog steeds levenloos voor zich uit te kijken, jonkie Daan Gelling als vijfde ging zo diep dat hij na afloop behoorlijk wit zag en ook Rémon Vos steeg boven zichzelf uit en zeeg met een van pijn verwrongen gezicht ineen op de houten banken. 

Poster
Poster

Zo deed iedereen zijn werk in het belang van de ploeg en Mart Bruggink kon die stelling bevestigen. "We deden het echt met elkaar en kleedden de concurrentie uit. Op het ONK draaiden we onszelf de nek om, maar nu wilden groen en geel per se vooruit blijven en moest blauw rijden", verwijst hij naar de kleuren van Hoolwerf Heiwerken, Jumbo-Visma en Royal A-ware. "Je moet de anderen irriteren door niks te laten rijden. Het is de kunst om dat samen te doen. Iedereen werkte mee en zo ben ik ook een keer kampioen geworden." Dat Kruijer nu een keer de gelukkige was, deed iedereen goed. "We doen dit samen. Het is echt een teamprestatie."

Uitslag Grand Prix finale:
1. Ronald Kruijer
2. Bart van der Vlugt
3. Niels Overvoorde
4. Stefan Wolffenbuttel
5. Daan Gelling

Eindklassement Grand Prix:
1. Jordy Harink
2. Bart Hoolwerf
3. Ronald Kruijer
4. Stefan Wolffenbuttel
5. Crispijn Ariëns