In de catacomben van het ijsstadion Thialf liet Kramer zijn gedachten al gaan naar 8 februari 2014, de dag van de olympische vijf kilometer tijdens de Winterspelen van Sotsji.
Hij keek terug op zijn net gereden race van 6.12,53 en vergeleek hem met de vijf kilometer van 29 december 2012 (6.10,37 - een baanrecord).
"Deze race was beter", analyseerde de Fries. "Ik moest het helemaal alleen doen, dat is mentaal zwaarder. De luchtdruk was ook hoger dan twee weken geleden. Het ijs was wel vergelijkbaar."
Op de vraag of dit goed genoeg was voor goud in Sotsji antwoordde Kramer ontwijkend: "Neuh." Even later zei hij: "Ik wil op een laaglandbaan onder de 6.10 rijden en ik denk dan dat ik daar win. Ik denk dat ik per ronde dan twee à drie tienden harder moet schaatsen."
Kramer gaf toe dat hij spanning had gevoeld voor het begin van het toernooi. "Dat komt vooral door de 500 meter, daar ben ik niet stabiel genoeg voor. Ik kan er nooit veel op winnen, wel veel op verliezen. Ik reed die binnenbocht trouwens als een krant."