Dinsdag won hij de 1500 meter, een dag later finishte hij als tweede op de vijf kilometer. NUsport sprak Kramer vlak na de race.
Je laatste EK was in 2010 in Hamar. Staat er volgende week een andere Kramer aan de start dan toen?
“Ik ben minder goed dan toen. Hoewel dat destijds een van mijn minste EK’s was, was ik toen wel beter dan ik nu ben. Ik was op weg naar Olympisch goud op de vijf kilometer, en nu kom ik van een ander niveau.”
Had jij voor het begin van de selectiewedstrijden het idee dat je er zo goed voor zou staan?
“Nee, nee, absoluut niet. Ik rijd geen super vijf kilometer, maar dat ik nu al hier zou staan…”
Waar sta je dan?
“Ik sta er prima voor. Ik ben beter dan ik had gedacht. In augustus had ik nog best last van mijn blessure; na drie minuten schaatsen kwam het zuur nog uit mijn oren en ik had nog veel last van mijn been. Dus, ik ben blij dat het nu zó gaat. Dat is tevens een valkuil, want ik word meteen enthousiast en ik ben snel weer alleen bezig met winnen. Daar betrap ik mezelf wel eens op.”
Hoe duw je dat gevoel weg?
“Dat probeer ik niet, want het is ook een kracht van mij, dat ik wil meedoen om te winnen.”
Je coach zei gisteren: die motivatie, die kracht moet een extra zijn, in plaats van een gegeven.
“Klopt. Ik moet het op de juiste momenten benutten en de voorbije vier jaar heb ik die kracht altijd aangesproken. Dat heeft er mede voor gezorgd dat ik heel ver weg ben geraakt. Al met al ben ik juist daarom blij waar ik nu ben. Het is een hele moeilijke tijd geweest.”
Je gaat nog steeds met het hoofddoel naar Boedapest om een goede vijf kilometer te rijden?
“In het begin van het jaar vertelde ik dat ik al tevreden zou zijn als ik aan het einde van het jaar in Heerenveen wereldkampioen zou worden op de vijf kilometer. Hoe het nu gaat is allemaal al winst. Ik zou anders naar Boedapest zijn gegaan als ik dit seizoen al een 36,4 had gereden op een 500 meter.”
Is het lekker om zo naar een toernooi te gaan?
“Nou, lekker? Ik ga er liever heen met het idee dat het goed zit.”
Twijfel je nog of weet je precies wat je kunt?
“Ik weet in elk geval dat ik niet goed genoeg ben, voor mezelf.”
Heb je de meeste angst voor de lengte van het toernooi of voor het begin, die 500 meter?
“Ik ben niet bang dat ik last van mijn been zal krijgen omdat ik vier afstanden ga schaatsen. Fysiek zit het ook wel goed, maar ik wil nog veel beter en dat kan ook, en dat moet ook. Uiteindelijk heb ik in de zomer na de Winterspelen weinig gedaan en afgelopen zomer trainde ik ook maar een keertje per dag – in juni en juli. Wat dat betreft denk ik wel eens: ik zou willen dat het al 1 april is, dan kan ik weer opnieuw beginnen.”
Het is nu telkens afwachten wat je kunt?
“Ja.”
Je kunt in Boedapest zesde worden, maar je kunt ook Europees kampioen worden.
“Ja. Het is op dit moment heel moeilijk in te schatten.”
Het EK – op een buitenbaan. Wie is jouw grootste concurrent?
“De sneeuw.”