Wie het eerdere portret gelezen heeft, kent het verhaal: de voormalige ijshockeyer uit Almaty die met een 9,35-opening ineens de gevestigde orde aan het wankelen bracht. Maar afgelopen weekend in Salt Lake City schoof Koshkin in één klap door naar een andere categorie. 33,67 op de 500 meter. De derde tijd ooit. Alleen Pavel Kulizhnikov en Jenning de Boo waren sneller.

Toch klinkt hij eerder verbaasd dan euforisch als hij hardop terugdenkt aan die rit. “Het is interessant om te zien waartoe ik in staat ben, want dit was nog steeds geen perfecte 500 meter. In de eerste binnenbocht maakte ik een fout. En vlak voor de finish had ik nog een extra pas kunnen zetten.” Dat hij ondanks zo’n onvolmaakte rit historisch hard ging, is misschien wel het meest veelzeggende detail van allemaal.

De eerste omloop in Salt Lake City liet hem ontevreden achter. “Hij viel me emotioneel zwaar,” vertelt hij. “Na die eerste rit dacht ik: misschien had ik vorig jaar gewoon geluk. Misschien stonden de sterren toen precies goed.”

Terug op zijn hotelkamer besloot hij iets ogenschijnlijk simpels: geen extra spanning meer. “Ik wist: morgen wordt het een 33’er. Maar 33,6? Dat zat niet in mijn hoofd.”

Koshkin tijdens zijn eerste 500m in Salt Lake City
Koshkin tijdens zijn eerste 500m in Salt Lake City. | Foto: Orange Pictures

Vorig jaar leerden we hem kennen als de man met de snelste eerste 100 meter van het veld. Maar als je hem nu spreekt, hoor je vooral een bochtennerd. Hij praat met liefde over instuurmomenten en afzethoeken. Zo verdiept hij zich in de wereldrecordrit van Tatsuya Shinhama en de ruim aangesneden bochten van Jordan Stolz. En De Boo? “Zijn bocht is krachtig en kort, zonder energie te verspillen. Dat probeer ik na te doen.”

Opvallend is hoe vaak hij het woord ‘geluk’ gebruikt als hij over zijn races praat. Over Tomaszów en Heerenveen: Stolz ziek, De Boo niet in topvorm. Het had allemaal anders kunnen lopen.

Maar tegelijkertijd weet hij: hij hoort er nu gewoon bij. Waar hij zich vorig jaar nog geen illusie maakte van concurreren met Stolz of De Boo, zegt hij nu: “We zijn allemaal van hetzelfde vlees en bloed, met twee armen en twee benen. Dus kun je met iedereen concurreren.”

Het 500m podium van links naar rechts: Yevgeniy Koshkin, Jenning De Boo, Jun-Ho Kim
Het 500m podium van links naar rechts: Yevgeniy Koshkin, Jenning De Boo, Jun-Ho Kim. | Foto: Orange Pictures

Het is tekenend: Koshkin is niet bezig met mooie oneliners, maar met de mechanismes achter topsport. Hoe bewegen de besten? Wat doet druk met je hoofd? Wanneer verandert gezonde spanning in verkramping?

De vraag die nu rondzingt: is die 33,5 waar de schaatswereld over fantaseert voor hem weggelegd? Volgens Koshkin kan het in theorie. “In principe denk ik dat het mogelijk is. Ik maakte afgelopen weekend een fout die me misschien het wereldrecord kostte.” Maar hij romantiseert het niet. Zo’n rit, zegt hij, krijg je misschien één keer per jaar, als werkelijk alles samenvalt. “In Salt Lake regende het, de luchtdruk zakte en iedereen reed snel. Alle factoren vielen samen.” Wanneer dat opnieuw lukt, weet hij niet.

Calgary wordt de volgende test. Hij heeft er zin in, maar weigert er een obsessie van te maken en wil vooral zijn gevoel van Salt Lake City reproduceren. Op medailles of records wil hij niet focussen. “Met deze tijd heb ik mijn olympisch ticket waarschijnlijk al, dat geeft ook rust.”

Een échte Olympische Spelen reed hij nog niet. Alleen de Jeugdspelen in Lausanne, die voor hem als een soort light-versie voelden. Voor de Spelen van 2026 bouwt hij bewust geen verwachtingen. Hij wil als sporter én als mens vooral kunnen genieten en alles in zich opnemen.

Waar Koshkin zijn sprint eigenlijk begon: op het ijs met een stick.
Waar het allemaal begon: het ijshockey.
Waar Koshkin zijn sprint eigenlijk begon: op het ijs met een stick.
Koshkin met zijn ijshockeyploeg.

Zijn roots in het ijshockey zijn onmiskenbaar, en je hoort hoeveel dat nog steeds in hem zit. “Toen ik voor het eerst langebaanschaatsen op YouTube zag, dacht ik: geen haar op mijn hoofd die ijshockey inruilt voor die strakke pakjes.” Toch deed hij het, mede op aandringen van zijn coach. In Kazachstan zeggen ze: 'Als iets voor je voeten wordt geworpen, mag je het niet afslaan'. Daarom stapte hij over naar het langebaanschaatsen.

Maar het ijshockey verliet hem nooit helemaal. Natuurlijk is dat te zien aan de explosiviteit op de eerste meters, maar ook zijn bijgeloof verraadt waar hij vandaan komt. “In ijshockey scheer je je voor een wedstrijd niet. Voor mijn eerste 500 hier deed ik dat nog wel, en het ging mis. Voor de tweede niet, en het ging goed.” Lachend vertelt hij hoe sommige ijshockeyers hun kleding niet wassen na een goede wedstrijd. “Dat doe ik dan weer wel.”

Er zit een vleugje nostalgie in wanneer hij over zijn oude ijssport praat. Hij geeft eerlijk toe: “Ik heb geen spijt, maar ik zou er veel voor over hebben om te ijshockeyen op het niveau waarop ik nu schaats.”

Waar Koshkin zijn sprint eigenlijk begon: op het ijs met een stick.
Waar Koshkin zijn sprint eigenlijk begon: op het ijs met een stick.

Op de vraag waar hij zichzelf over vijf jaar ziet, geeft hij een mindful antwoord. “Ik leef volgens mijn trainingsschema, per dag. ’s Avonds kijk ik wat ik de volgende dag moet doen, verder niet. Ik weet soms niet eens welke dag van de week het is.”

Eerst was hij “het nieuwe sprintfenomeen uit Kazachstan”. Na 33,67 in Salt Lake City is hij meer dan dat: een serieuze kanshebber in het gevecht om podiumplekken en 33’ers. Maar als je het hem zelf vraagt? Eén dag, één rit, één bocht tegelijk.

Na alle analyses en prestatiepraat heeft hij nog één klein verzoekje. In Calgary zit dit weekend één Nederlands gezicht op de tribune: Lisan, de fan die hem en de Kazachse ploeg al het hele seizoen volgt en steunt. Ze was er in Europa steeds bij, en nu is ze zelfs naar de andere kant van de oceaan gevlogen. “Zou je willen benoemen dat dat heel fijn voelt?” vraagt hij. “Alsof er altijd een lichtpuntje op de tribune zit.”