“We gaan kijken wat voor team we zouden krijgen als we de mogelijke spelregels voor selectie voor de Spelen van volgend jaar op de WK Afstanden toepassen”, zegt Koops. “Zodat we in mei een daadwerkelijke procedure kunnen vaststellen en de sporters weten waar ze aan toe zijn.”
Het is nog lang niet eenvoudig om een Nederlandse selectie voor het langebaanschaatsen samen te stellen. Er mogen immers maar tien rijders mee naar Sotsji en daarvan zijn er vier die de ploegenachtervolging moeten rijden. Toch voorziet Koops vanuit de huidige situatie weinig problemen.
Vooral bij de dames verwacht hij niet dat er echte medaillekandidaten in het geding zouden komen als er nu voor de Spelen geselecteerd zou moeten worden. “Als je kijkt naar de aanwijsvolgorde en we nemen de team pursuit daarin mee dan denk ik dat we met tien plekken goed uitkomen. Ik verwacht dat er weinig discussie zal ontstaan.”
“Natuurlijk wordt er gesproken over wie je niet meeneemt, maar de tiende vrouw zal relatief weinig kans op een medaille hebben, denk ik. Dus in topsportinhoudelijke zin verwacht ik geen problematiek. De thuisblijver zal geen medaillekandidaat zijn.”
De heren vormen een grotere uitdaging, alhoewel Koops op basis van dit seizoen ook tot een ploeg van precies tien medaillekandidaten komt, zonder er één thuis te laten die dit seizoen olympische indruk heeft gemaakt.
“We zien op de 500 meter steeds twee man er bovenuit steken: Jan Smeekens en Michel Mulder. Op de 1000 meter zijn Michel en Hein Otterspeer goed en op de 1500 meter hebben Koen Verweij en Maurice Vriend internationaal gewonnen. Op die afstanden zou misschien ook nog Kjeld Nuis of Stefan Groothuis verwachten.”
“Neem daarbij de vier geijkte namen voor de vijf en tien kilometer, Jan Blokhuijsen, Jorrit Bergsma, Sven Kramer en Bob de Jong, en je komt tot een man of tien en als Koen zich inderdaad zou plaatsen dan heb je ook alle mannen die tot nu toe de team pursuit hebben gewonnen.”
“In zo’n geval heb je op elke afstand in ieder geval twee kandidaten voor winst en gaat het niet ten koste van medaillekandidaten.” Die verwachting zal Koops gaan toetsen bij de Essent ISU WK Afstanden die dit jaar ook al in Sotsji plaatsvinden. Dat zal hij, samen met de selectiecommissie van de KNSB, doen aan de hand van het optreden van de Nederlanders in de Essent ISU World Cup en bij de internationale kampioenschappen.
“We gaan kijken of de systematiek die we voor ogen hebben, klopt. Dat hebben we ook met terugwerkende kracht op Vancouver en Turijn gedaan en daar klopte het voor tachtig procent. Er zit altijd wel een mee- of tegenvaller in. Dat houd je in de sport niet tegen.”
Met zo’n ploeg verwacht Koops hoge ogen te kunnen gooien. “Het niveau fluctueert nog wel wat dit jaar vooral op de 1500 meter, maar ook op de 500 en 1000. We rijden wel continu top vier en top vijf op de vijf en tien kilometer. Daarop is de kans op goud het grootst. Net als op de team pursuit bij de heren.”
Ook in het shorttrack is er met allerlei rekening te houden in de selectie voor de Spelen. “Er mogen per afstand maar drie rijders meedoen, maar we hebben bij de mannen dit jaar al vier nominaties op de 500 meter behaald”, vertelt Koops. “Die nominaties betekenen nog niet zoveel, want die moeten dan volgend jaar nog in kwalificaties omgezet worden, maar het tekent het niveau bij de mannen.”
In het shorttracktoernooi mogen op de Spelen in principe maar drie afgevaardigden per land deelnemen en dit aantal mag tot vijf worden uitgebreid als een land zich met zijn relayteam kwalificeert voor de spelen, via een kwalificatietoernooi.
Bij de heren ziet Koops daar ruime kansen toe. “Het niveau van de heren is hoog. In zeven van de acht gevallen halen ze met de relayploeg finales bij world cups. Datzelfde geldt op de individuele afstanden. Zeker als je telkens met drie man mag starten lijken finaleplaatsen reëel.”
De dames staan er iets minder sterk voor, maar daar trekt Jorien ter Mors ook goed de kar, vindt Koops. “Als ik kijk naar de dames is er één vrouw die in finales kan komen. Dat is een duidelijke top-achtrijdster en dus heeft ze kansen op medailles.”
De dames aflossingsploeg is, ondanks hun Europese titel, minder succesvol dan de heren. “Ze zouden als ze goed zijn een finale kunnen rijden, maar we zien nu dat het internationaal vaak maar in één van de acht gevallen lukt.”
Al met al is Koops positief over de uitgangspositie van de Nederlandse shorttrackers in Sotsji. “Het solide prestatieniveau is zodanig dat we er vanuit mogen gaan dat er meerdere finaleplaatsen gehaald zullen worden en dus is de kans op een medaille groot.”