Zelf won Van den Bos dinsdag al twee keer goud, maar het pas 15-jarige talent voelt zich totaal niet te groot om zich ook weg te cijferen voor een landgenoot. Want werken voor Marijke Groenewoud, dat was het doel van Fleur Veen van Anna Van den Bos op de 15 kilometer afvalkoers.
Hoewel je achteraf kan concluderen dat deze tactiek slaagde (Groenewoud won immers goud), verliep de race toch niet volgens plan, vertelde Van den Bos na afloop eerlijk. “We wilde heel lang met zijn drieën overleven”, aldus Van den Bos. “Echt als een team rijden, dus met zijn allen bij elkaar, zodat we weinig kracht zouden verspelen. Een beetje op zijn Italiaans.”
“Fleur zou dan demarreren met nog negen ronden te gaan. Ze zou zich helemaal leeg rijden, zodat Italië in de achtervolging zou moeten. Als Fleur werd teruggepakt, moest ik wegrijden. Zo wilden we Italië slopen. Helaas was de beginfase nogal hectisch en viel Fleur al snel uit. Toen ben ik maar op kop van de groep gaan rijden om het tempo hoog te houden. Volgens mij heb ik wel dertig ronden op kop gereden.”
Maar op kop rijden alleen was niet genoeg voor Van den Bos. Ze wilde ook de allerlaatste schifting doorstaan, zodat ze in de finale nog van waarde kon zijn. En zelfs dat lukte. “Ik heb mezelf best wel verbaasd vanavond. Zo lang op kop en dan ook nog de sprint aantrekken. Al was ik daarna wel helemaal kapot. De laatste anderhalve ronde moest ik laten lopen. Ik heb rustig uitgereden en kon mooi kijken hoe Marijke het afmaakte. Dat deed ze knap. En dat voelt voor mij ook goed. We gingen vol voor Marijke en ze wint. Missie volbracht. En daarbij is het mooi om voor haar te werken. Dat deed ze eerder deze week ook voor mij. Leuk om iets terug te doen.”
Een mooie teamprestatie die naar meer smaakt. Want Van den Bos hoopt donderdag op de relay (aflossing) opnieuw een medaille te pakken. En individueel ziet ze kansen op de puntenkoers. “Ik ben in vorm en ik vind het fantastisch om voor eigen publiek te rijden. Een ereronde rijden met de Nederlandse vlag in je handen, dat is een mooi gevoel. Dat wil ik nog wel een keer.”