Maandag staan er vier trainingen op het programma. De ochtendtraining begint om kwart over negen, Kerstholt is een uur eerder op de baan.

"Het zijn niet alleen de trainingen", zegt Kerstholt, die deze dag zo’n zeven tot acht uur aan trainingsarbeid levert. "Er komt nog van alles bij. Een half uur hardlopen met schaatspassen erin bij de warming-up, schaatsen slijpen en op de fiets heen-en-weer naar de ijsbaan."

Na de ijstraining, waarin vooral veel rondes worden afgelegd om het duurvermogen op te krikken, stapt Kerstholt driekwartier op de fiets om te herstellen. Daarna heeft de zesvoudig nationaal kampioen even de tijd om thuis te lunchen en te relaxen, om zich rond een uur of twee weer bij het Thialf-stadion te melden. De 30-jarige shorttracker verruilt zijn bakkies voor klapschaatsen om een uur lang op de langebaan te bikkelen op een tempotraining, bestaande uit herhalingen van één of twee rondes op snelheid.

Aan het einde van de middag gooit Kersholt met halters en gewichten in het krachthonk als laatste inspanning van de dag. Om een uur of half zeven zit zijn werkdag erop.

"Vaak sta je redelijk strak na zo’n training en ben je behoorlijk wakker. Na zo’n pittige krachttraining heb ik moeite om in slaap te vallen, dan moet ik even afkicken. De dag erna is vaak een moeilijke dag", aldus Kerstholt.    

Dinsdag krijgt Kerstholt het zwaar. In de ochtend staat een extensief intervaltraining shorttrack op het programma, een rustige schaatstraining, gevolgd door schaatspassen. De forse inspanningen van de afgelopen weken beginnen te tellen.

"Ik vond ‘m behoorlijk pittig", aldus Kerstholt, die de combinatie van de langebaan en de krachttraining van maandag nog in zijn lijf voelt. De tweede shorttracksessie, aflossingen op snelheid, van de dag is de bottleneck voor hem. "Ik lag al redelijk voor Pampus. Sjinkie (Knegt, red.) reed wel lekker. Ik niet. Dus daarna was ik echt naar de klote."

Enigszins rustige dagen komen in zo’n trainingweek niet voor, vertelt Kerstholt. "Het is gewoon rammen. Je moet er doorheen. Ik geniet ervan om zo bezig te zijn. Je blijft elke dag aan je dingetjes werken en weet waarvoor je het doet. Dat je af en toe zware benen hebt, so what. Het hoort erbij."

Ondanks dat er weinig rust is, gaat de belasting Kerstholt in het tweede deel van de week makkelijker af. "Het gevoel voor het schaatsen komt weer, mijn schaatstechniek begint weer te lopen. Ik kan beter glijden en diep zitten en kom in een ritme. Je gaat jezelf dwingen tot efficiëntie, waardoor je er wel doorheen komt."

Juist aan het begin van de week heeft Kerstholt opstartproblemen. Na de rustdag van zondag is de Utrechter, die al vijftien jaar op topniveau acteert, stijver en kan hij met schaatsen moeilijker in de hoeken zitten.

"Nu rek ik al mijn spieren op zondag, dat helpt iets", aldus Kerstholt. "Het liefst train ik gewoon door. Vrije middagen, daar voel ik me niet goed bij. Vaak ben ik aan het eind van de week minder kapot dan aan het begin."

De shorttrackers doen regelmatig vier trainingen per dag, maar de sessies zijn vaak korter dan die van langebaanschaatsers, legt Kerstholt uit. "Het zijn korte inspanningen, die focus vergen. Daarna heb je weer rust. Anders kun je geen vier trainingen op een dag doen. Het is meer afwisseling, met verschillende prikkels voor je coördinatie en je fysieke systeem.”

Vrijdag gaat het op de shorttrackbaan weer verder met lange relays. "Zo’n training waar je jezelf doorheen moet duwen. Fysiek overprikkelen, vermoeid worden. Dat is de prikkel die je wilt geven."

In de droogtraining, waarbij hij schaatsoefeningen doet in een elastiek, put hij zijn lichaam extra uit. "Het is duidelijk dat Jeroen (Otter, red.) wil dat we moe raken", lacht Kerstholt, die daarna nog een schaatstraining en circuittraining, waarin hardlopen, fietsen en schaatspassen elkaar afwisselen, afwerkt.

"Deze 2,5 week is het laatste zware trainingsblok", legt Kerstholt uit. In de aanloop naar de Olympische Spelen begin februari in Sotsji schaatsen de shorttrackers nog twee wedstrijden, de Nederlandse kampioenschappen begin januari en de Europese kampioenschappen drie weken voor de start van de Spelen. Bij beide wedstrijden volgt daarna nog een laatste korte prikkel, in de vorm van zware trainingen. "Na die wedstrijden gaan we er nog even vol in", weet hij.