Er doen namens Nederland ook zes talentvolle schaatsers mee aan het mondiale evenement voor sporters in de leeftijd tussen veertien en achttien jaar. Vier op de langebaan, namelijk Sanneke de Neeling (15 jaar oud), Suzanne Schulting (14), Bastijn Boele (15) en Peter Lenderink (15), en twee bij het shorttrack: Aafke Soet (14) en Josse Antonissen (15).

Daarom was directeur Sport Arie Koops namens de KNSB ook aanwezig op Papendal. Hij legt uit hoe de officiële overdracht in zijn werk ging: "Chef de mission en oud-schaatser Carl Verheijen riep de bonden één voor één op het podium. Wij kwamen dan op met de Nederlandse vlag die we gaven aan Carl en stelden de sporters en begeleiders voor aan het publiek." 

Daarna kregen de sporters veel informatie voorgeschoteld, want leren is in deze leeftijdscategorie nog erg belangrijk. Koops: "Eerst was er een korte video over de olympische waarden, waarin ook IOC-voorzitter Jaques Rogge sprak en daarna was er onder andere een presentatie over Innsbruck en het olympisch dorp. Er komen nou eenmaal veel aspecten kijken bij de Spelen, het is altijd groter dan een WK of EK. Op deze manier kwamen de sporters met alle facetten van de Spelen in aanraking."

Zo waren er na het einde van het officiële gedeelte ook nog workshops over doping. "De sporters kunnen namelijk in Oostenrijk op doping gecontroleerd worden en voor sommige zal dat de eerste keer zijn", weet Koops. "En er was ook een workshop over media, er zal ook een mediatrainer via het NOC meegaan naar Innsbruck."

Het geeft maar aan, zegt Koops, dat de JOS meer zijn dan alleen het sportieve gedeelte. "De Jeugdspelen gaan om presteren, educatie, plezier en ook het culturele aspect wordt gestimuleerd. Zo zal er een centrumpje zijn waar de mogelijkheid wordt geboden aan de sporters uit de verschillende landen om elkaar te leren kennen."

Natuurlijk zullen uiteindelijk ook bij deze Spelen goede prestaties het belangrijkst zijn. En daar kunnen volgens Koops de Nederlandse schaatsers voor zorgen. "In eigen land zijn dit de beste in hun leeftijdscategorie en daarom moeten ze ook internationaal goed mee kunnen doen. Ik denk dat er zeker medailles gewonnen kunnen worden. Historisch gezien doen wij met de jeugd altijd mee om de prijzen."

Om het allemaal meer op 'echte' topsport te laten lijken, moesten de talenten zich via nationale én internationale selectiewedstrijden plaatsen voor de JOS. Koops: "Er zijn verschillende stadia van talentontwikkeling en een daarvan is leren omgaan met wedstrijden en internationale tegenstand. Dat past in een traject waarin ze leren van talent topsporter te worden."

In dat traject is het echter ook belangrijk, zo benadrukt de directeur, dat de resultaten niet té belangrijk worden gemaakt op deze leeftijd en dat talenten niet te vroeg de hemel in worden geprezen.

"Wij vinden de JOS een goed initiatief - het past ook goed in ons beleid van talentherkenning en -ontwikkeling - maar we zullen alert blijven of de sporters niet te snel tot toptalent worden gebombardeerd. Daar kunnen ze namelijk later erg veel last van krijgen als ze het niet waarmaken. Daarom houden we bij de KNSB bij de pupillen ook geen NK. Een Nederlands kampioen op twaalfjarige leeftijd heeft geen enkele voorspellende waarde voor tien jaar later."

"Maar ik denk ook dat de Jeugdspelen een unieke ervaring zijn, die goed kunnen zijn voor de ontwikkeling tot mens én topsporter. En ja, presteren is belangrijk, maar dan vooral in de context van leren. Dat betekent dat niet presteren níét hetzelfde is als falen. De doelstelling voor de schaatsers in Innsbruck is dan ook niet specifiek op een plaats op de ranglijst gericht. Ze moeten hard schaatsen, hun taak uitvoeren en doen wat ze de afgelopen maanden ook gedaan hebben. Daarvan zullen ze heel veel leren."