Op het ploeterijs van de Jaap Edenbaan sukkelde Joost de Jong (23) verleden week na 64 ronden licht teleurgesteld maar vooral leeggereden naar de kant. Op de Utrechtse Vechtsebanen streek hij zaterdagavond het vaantje met 107 omlopen op de teller. Dat was een welgemeende schouderklop waard van zijn ploegleider en teammanager Henkjan Meijer.

Tja, de huidige situatie, er valt weinig aan te doen. Een andere aanwinst, Ruben Ligtenberg, bleek veel erger in de kreukels te liggen door de skeelercrash in de laatste wedstrijd van het seizoen. De revalidatie duurt een stuk langer dan verwacht. Dat geldt in feite ook voor Colin James Duivenvoorden, een langebaankerel die als gevolg van de samenwerking van A6.nl met Team FrySk ook de gelegenheid krijgt (weer) van de marathon te proeven. Het herstel van een tamelijk gecompliceerde knieblessure neemt zoveel meer tijd in beslag dat de competitiestart simpelweg onhaalbaar is geweest. “Maar”, zo klinkt De Jong hoopvol, “afgelopen week heeft hij voor het eerst weer kunnen schaatsen.”

En dan staat de Portugees Miguel Bravo nog op de rijderslijst van het team van manager Henkjan Meijer. De inliner-van-origine – de nummer vijf van het Open NK op de Weissensee - probeert deze eerste wintermaanden een olympisch startbewijs te verdienen voor de mass start. “Daar ligt de focus op, dus is hij druk met het langebanen.” De tijd op de vijf kilometer die de Zuid-Europeaan nodig heeft om in aanmerking te komen, is 6.42. Op het Portugees afstandskampioenschap in Inzell slaagde hij zaterdagavond voor dat tussen-examen: 6.39,46. Genoeg verklaard waarom het behelpen is voor De Jong tussen de grote, complete teams die het raceverloop bepalen.

Joost de Jong
"Die Topdivisie-koersen zijn niet te vergelijken met de Belofteraces", vindt De Jong. | Foto: Neeke Smit

“Het is niet te vergelijken met een Beloftekoers, dat is me al duidelijk geworden. De wedstrijd is anders, het niveau verschilt enorm, dat heb ik verleden seizoen gezien toen ik met de A-ploeg van Bouwselect meetrainde. Je moet elke wedstrijd honderd procent zijn. Ik voel me goed, sta er ook prima voor, maar heb de voorbije zomer op een heel ander schema gedraaid. Voorheen trainde ik onder Martin van de Pol, nu werk ik samen met Siep Hoekstra (coach van FrySk, red.). De vraag is dan hoe dat zal uitpakken voor me.” Zonder direct te wijzen naar de gewijzigde begeleiding erkent De Jong dat het hem tegenviel dat de energievoorraad vorige week in Amsterdam halverwege op was.

“De verklaring is niet makkelijk te vinden. Ik was nog wat verkouden, had een zwaar trainingsblok achter de rug. Het is een kwestie van rustig blijven, van doorbouwen, want ik weet wat er bij me inzit. Ik moet leren zo zuinig mogelijk die ronden zien door te komen. Bij de beloften ligt de gemiddelde rondetijd tussen de 30 en 35 seconden. De A’s doen er zo’n 26 of 27 seconden tot pakweg 35 over. En het zijn die plotselinge versnellingen waar je erg alert op moet zijn. Op die ogenblikken moet je zorgen dat je ertussen rijdt. Zodra je aan het elastiek komt te hangen, kost het te veel kracht”, aldus De Jong.

Vandaar dat hij de nood – geen ploegmakkers om zich heen – een deugd maakt, en zichzelf dwingt de oneffenheden in zijn rijden weg te werken. “Zolang ik alleen meedoe namens A6.nl, en er geen team is dat afhankelijk is van mij, grijp ik de mogelijkheid mezelf te ontwikkelen. Hoe zuiniger ik kan schaatsen, des te sneller dat ik die 150 ronden uitrijd.”

Die gewenste vooruitgang kan hem onherroepelijk van pas komen wanneer de natuurijsperiode aanbreekt. Dat is het terrein waarop hij tot ijzersterke prestaties in staat is. “Als Miguel en Ruben er tegen die tijd ook bij zijn, kunnen we een mooi supertrio vormen dat de grotere ploegen het zo nu en dan moeilijk kunnen maken.” Aan hem zal het niet liggen. Mede door een meedenkende werkgever woont De Jong (afkomstig uit Berkenwoude) de helft van de week in Friesland, zodat hij de trainingen van Hoekstra kan volgen. “Ik heb flexibele werktijden, wat fantastisch is. Het is de ideale combinatie die erg goed voelt voor me.”

Joost de Jong
Opperste concentratie bij Joost in Utrecht. | Foto: Neeke Smit