Isabel Grevelt, Joep Wennemars, Gert Wierda: drie youngsters die er afgelopen weekend uitsprongen met hun prestaties tijdens de IJsselcup op de Deventer ijsbaan De Scheg. Zo liet de 20-jarige Grevelt de beste tijden noteren op de 500 en 1000 meter, en nam ze bovendien een podiumplek in (tweede achter Esther Kiel) na de 1500 meter. Wennemars’ serie op de bevroren ovaal waar hij het schaatsmetier vooral onder de knie kreeg, sprak ook tot de verbeelding. Hij eindigde na een directe confrontatie op de 500 meter met winnaar Thomas Krol als tweede in de einduitslag; naderhand volgden een vierde plaats op de 1500 meter en leverde de 1000 meter hem een bronzen plak op.

Gert Wierda (20), afkomstig uit het vlekje Birdaard (gelegen aan de Elfstedenroute), kwam tijdens de vijf kilometer zo goed in z’n ritme dat er een niet onaardig baanrecord voor neo-senioren uit rolde. Zijn oude score ging er met bijna dertien seconden aan: 6.30,45 (was 6.42,94). “Ik wist zelf ook wel dat 6.42 niet meer in verhouding stond tot mijn progressie van de laatste maanden. In Inzell reed ik 3.42 op de drie kilometer (World Cup Junioren, december 2021, red.), toen ik echt in vorm was. Dat resultaat vertelde me dat ik de vijf kilometer sneller zou kunnen afleggen, alleen deed de kans zich niet meer voor. Tot afgelopen zondag. Mooi dat het in mijn eerste wedstrijd meteen raak was”, vertelt hij.

“Wat ik van tevoren wilde, was me ertussen te schaatsen (plaatsen voor de World Cup Kwalificatie van volgende week, red.). Kijkend naar de tijden van vorig jaar in de IJsselcup zou ik ongeveer 6.40 moeten neerzetten. Daarna zocht ik uit welke rondetijden daarbij hoorden. Ik begon op een schema van rondjes 31, 31,5, tot ik plotseling veel harder ging. Hoe of wat, geen idee, het liep vanzelf lekker. Voor de start had ik kort gesproken met Arjan Samplonius, mijn coach. Het enige dat van belang was, dat ik goed op ritme moest blijven rijden, omdat het ijs niet fameus gleed. Direct vanuit de start ben ik dynamisch gaan schaatsen, wat me ook heeft geholpen aan de prima tijd.”

Wat opviel aan de race, waren de aflopende rondetijden naar het einde toe. Een soortgelijk patroon vertonen ook de races van Wierda’s ploeggenote Irene Schouten. “Dat is normaal niet mijn stijl van rijden. Ook als ik een drie kilometer doe, lopen de tijden elke ronde lichtjes op. En dat gold eveneens voor alle voorgaande vijf kilometers. Wil je een goede vijf neerleggen, dan moet je ’m vlak houden. Dat wilde ik zondag. Alleen merkte ik dat het te snel ging, wat de gedachte opriep dat ik het niet tot het einde zou volhouden. Dat gebeurde echter niet. Sterker nog, in de slotfase wist ik nog te versnellen. Van instorten was geen sprake."

Aan zijn uitslag verbindt hij in elk geval geen droomgedachten met betrekking tot de grote World Cup-tombola. “Ik maak me er niet druk over of ik me wel of niet plaats. Het doel is opnieuw hard te rijden, maar uiteindelijk moet je een goede rit laten zien, waarna duidelijk wordt of je erbij zit. Ik ga er niet vanuit dat het gebeurt.”

Foto: Neeke Smit

Een logische gedachte op de afstanden waaraan Wierda deelneemt. De concurrentie is als vanouds moordend, met Thomas Krol, Kjeld Nuis, Patrick Roest, Marcel Bosker, Tijmen Snel op de vooruitgeschoven posities op de 1500 meter. Wat de vijf kilometer betreft, lijken de kansen iets beter voor hem. Uiteraard zijn Jorrit Bergsma, opnieuw Roest en Bosker, en Beau Snellink geduchte (en betere) opponenten. Maar een blik op de top-20 van beste seizoensprestaties leert dat Wierda’s 6.30,45 van Deventer momenteel wel de derde tijd is…

Kom jij ook de sporters aanmoedigen? Bekijk de kalenderpagina voor meer informatie over het WCKT.