Zoon van een Nederlandse molenbouwer en een Japanse moeder is Verbij het onderwerp van reportage in een televisieprogramma dat al 25 jaar kijkers in heel het land trekt. “Ze zoeken half-Japanse mensen die iets bijzonders doen. Dat is een onderdeel van dat programma.”
Hoewel het maar voor een relatief kort item is, wordt Verbij al langere tijd gevolgd. “Ze doen het nu al meer dan een week, Ze waren bij de training, bij me thuis en bij mijn ouders. Het is echt best wel iets groots”, lacht hij. In de aanloop naar de KNSB Cup liet de cameraploeg Verbij wat meer met rust. “Ik heb er geen last van gehad.”
“Het is wel goed voor mijn naamsbekendheid in Japan”, zegt de jonge beslist-rijder gekscherend. Het schaatsen is in Japan geen grote sport. “Alleen op Hokkaido, in het noorden, rond Obihiro is het schaatsen groot.”
Ook zijn prestaties zijn daar vooralsnog onopgemerkt gebleven. “Mijn naam is daar zeker niet groot”, geeft hij toe. “En als je mijn naam in het Japans googelt dan krijg je allemaal artikelen over Koen Verweij.”
In het Japanse fonetische schrift worden Verweij en Verbij hetzelfde geschreven en in Japan vermoeden sommige mensen dat de donkere sprinter en de hoogblonde 1500-meterspecialist familie zijn. “Hij zou inderdaad zo mijn halfbroer kunnen zijn”, grapt Verbij.
Ook toen hij vorig jaar de World Cup in Obihiro reed, merkte hij dat de Japanse fans hem nog niet omarmden, maar meer oog hadden voor andere Nederlanders. “Michel Mulder is heel bekend in Japan. Er kwamen in Obihiro steeds meisjes op me af, maar dat was dan alleen om te vragen waar Michel was. Ik kreeg ook cadeautjes voor hem.”
Het deert Verbij niet. Bovendien heeft hij nog tijd genoeg om aan zijn palmares en populariteit in zowel Nederland als Japan te werken. “Alles is op de Spelen van 2018 gericht. Dit jaar heb ik daarom ook nog geen echte doelen. Natuurlijk, ik wil het goed doen op de NK Afstanden, NK Sprint en ook dit weekend”, legt hij uit.
Maar zijn uitstekende prestatie op de 500 meter van vrijdag kwam als een verrassing. “Ik was nog niet echt op de 500 meter gericht, meer op de 1000 meter. En dus wil zondag heel hard rijden.”