D’r is een moment zaterdagavond tijdens de Uithof Bokaal in de Topdivisie, dat Henk Wind het gevoel krijgt dat hij dwars door het Haagse ijs zakt. Veertien man zijn vertrokken om een ronde voorsprong af te dwingen, en een dappere dodo waagt z’n kans om alsnog ook van dat voordeeltje te kunnen genieten. “Ik zag Bart Mol vertrekken uit de groep, precies op de plek waar onze jongens ook zaten”, zal Wind later zeggen. “Die maakte wél de oversteek. Tja, dacht ik, hoe kan hij dat dan wel…? Tegelijkertijd realiseerde ik me dat ik niet langs dat ijs stond om een beetje chagrijnig te zijn. Gelukkig maar, want in het tweede deel van de wedstrijd deed de ploeg het geweldig.”
Henk Wind dus, de altijd enthousiaste ploegleider/masseur van Sprog, een marathonformatie die deze winter debuteert in de Topdivisie en stukje bij beetje ontdekt wat het slopende schaatswerk op het hoogste niveau inhoudt. De vierde marathon van de Cup belandt in de beslissende fase, en het is eigenlijk niet zo bijzonder dat de Sprog-boys de slag hebben gemist. “Nee, dat klopt ook wel. Wat Mol deed en kon, had met lef te maken. Hij dichtte het gat naar de vluchters, dat die van ons ook hadden gekund. Tenminste, dat dacht ik toen. Als je vanaf de zijkant de koers bekijkt, vloek je soms wat, want dan vind je dat ze zichzelf tekortdoen. Maar het is ook een kwestie van onervarenheid, of het gemis van hardheid dat ervoor zorgde dat ze niet mee rond gingen met Mol.”
Van die frustratie, onmacht of hoe de Meppelaar het ook wil noemen, is niets meer te bespeuren na de wedstrijd waarin Evert Hoolwerf een paar duizendsten van een seconde sneller is geweest dan Harm Visser, en Luc ter Haar een mooie derde plaats in de wacht heeft gesleept. Wind geniet van de veerkracht die hij heeft gezien bij zijn mannen. “Prachtig hoe ze voor de laatste punten (tot en met de nummer twintig in de uitslag krijgt punten, red.) zijn blijven knokken. Geestdriftig: “Zag je hoe ze het oppakten? In volle finale gingen ze als jong ploegje met hun dikke bek gewoon op kop rijden. Dat deden ze zó goed: de verantwoordelijkheid nemen om koers te maken en hun Belgische maat die kan sprinten af te zetten. Eerlijk, dan moet je hen niet gaan verwijten dat ze er niet bij zaten. Nee, ik neem m’n petje af.”
Die Belg, dat is Indra Médard, een inlineskater van origine die het marathoncircus ook ambieert en er steeds beter in wordt. Hij is zeventiende geworden; al is dat slechts een streepje beter dan waarop zijn zieke en afwezige teammaat Jan Hamers vorige week in Heerenveen is uitgekomen (achttiende), er zit progressie in. Wat heet: alle vier hebben de race volbracht. Nóg een morele overwinning, met name voor Klaas Poortinga, die in Amsterdam, Enschede en Heerenveen vroegtijdig van het ijs is gestapt. Hij lijkt per week zijn stek te vinden in het veld waarvoor hij deze zomer erg veel ontzag had.
De trainer van het spul had in die periode al geconstateerd dat het Sprog-kwartet niets meer had te zoeken in de beloftecategorie. Jeroen de Vries, in 2005 winnaar in de Alternatieve Elfstedentocht en acht keer de beste in een marathon op kunstijs, is in april door teammanager Ard Alderts toegevoegd aan de staf. “Ik werd gevraagd om leuke B-rijders klaar te stomen voor de Topdivisie, over een jaar of twee. Terwijl ik in de weer was met schema’s en planningen, dacht ik ook: waarom niet gelijk die stap wagen? Met deze gasten moest dat mogelijk zijn. Niet dat er een op veel ervaring kon bogen, nee, ze reden vorig seizoen allemaal alleen wat doorstroomwedstrijden om te wennen. Ik zag ze skeeleren en met welke gretigheid ze trainden, dat gaf voor mij de doorslag voor te stellen naar de Topdivisie te promoveren."