Aankomende vrijdag, 7 oktober, start de West-Europese shorttrackcompetitie. De StarClass-serie begint dit jaar in het Italiaanse Bormio en een van de vele Nederlandse deelnemers is Joey Asser. Maar behalve dat hij dus zelf nog volop actief is als shorttrack- en langebaanschaatser en vijf uur in de week traint, geeft hij ook drie uur per week training bij zijn vereniging, de Amsterdamse Schaatsclub Jaap Eden. En dat allemaal naast zijn studie.

Klinkt als een lastige combinatie…

“Dat valt wel mee. Het mooie is dat de uren die ik lesgeef en de uren die ik training geef na elkaar zijn en ik dus niet zo veel tijd verlies aan bijvoorbeeld reizen. En een van de uren training geven is op zondag, dus dan zit ik niet met de studie. Hoe ik ertoe ben gekomen? Ik deed al aan langebaan en shorttrack en toen van de vaste trainers de één ziek werd en de ander op reis ging, werd ik gevraagd om een keer in te vallen. Dat vond ik direct zo leuk, dat ik bij terugkomst vroeg of ik dat niet vaker kon gaan doen.”

Wat maakt het dan zo leuk?

“Ik train vooral jeugd die eigenlijk nog veel te jong is om echt te presteren. Dan is het mooi dat je zo’n seizoen met ‘niets’ begint en je toch duidelijk ziet hoeveel die schaatsertjes vooruit zijn gegaan. Daarbij ben ik zelf nog in de leer en kan ik dingen die ik toepas in mijn eigen trainingen, doorgeven in de trainingen van de jeugd. Als je dan ziet dat het ook werkt, hebben daar zowel de kinderen als ik als trainer wat aan. Hoewel je het misschien niet zou zeggen, leer ik zelfs door training te geven nog bij op sportief vlak. Je gaat op een hele andere manier met schaatsen om en dat is een goede graadmeter voor jezelf; als ik het bijvoorbeeld niet voor kan doen, kan ik het zelf dus nog niet goed genoeg.”

Word je op zo’n jonge leeftijd dan wel serieus genomen?

“In het begin was dat inderdaad nog wel eens moeilijk. Niemand op die lesuren kende mij, en ik viel in voor iemand die veel ouder is en al veel meer bekendheid binnen de club had. Kinderen gaan dan de grens opzoeken - dat zou ik zelf ook doen. Eerst sta je dan dus een beetje voor aap en kun je wel blijven praten, maar wordt er toch niet geluisterd. Maar na een tijdje leren de kinderen je kennen en krijg je het wel onder controle. Ook het vertrouwen van de ouders is in de loop van de tijd gekomen. Die gingen voorheen met vragen altijd naar andere, oudere begeleiders, in plaats van naar 'dat broekie'. Maar inmiddels weten ze dat ze ook bij mij terecht kunnen en dat ik het ook eerlijk zeg als ik iets niet weet. Dat geeft mij ook weer zelfvertrouwen.”

En hoe gaat het tussen de begeleiders onderling?

“Dat is heel verschillend. Binnen de club gaat het prima, maar als je op de buitenbaan lesgeeft zijn er vaak ook andere clubs die training hebben. Soms is het dan een beetje ‘vechten voor je plaats’, want in de bocht wil je eigenlijk geen lesgeven en af en toe eens ruilen van plaats is helaas niet altijd vanzelfsprekend. ‘Dan maar via de formele weg’, denk ik dan en regel het via iemand van de vereniging die meer invloed heeft, ik wil mijn rijders tenslotte ook wat leren. Je leert op sociaal vlak dus ook heel veel! Ook met de rijders zelf; ik ben eigenlijk gewoon voor de groep gegooid, zonder diploma, maar je komt er gauw genoeg achter op welke manier kinderen begrijpen wat je zegt, en daardoor ook nog eens wat leren.”

Zou je later training willen blijven geven, ook als je zelf niet meer schaatst?

“Ik zie het mezelf wel blijven doen, ja, maar dan niet altijd alleen maar de jeugd. Ik zou op den duur wel wat hogerop les willen geven. Maar ik vind de sfeer op de ijsbaan ook gewoon mooi, er in Amsterdam altijd wel iets te doen. Een Sinterklaasfeest of het diplomaschaatsen waar we naartoe werken. We hebben een keer als proef met de shorttrackgroep meegedaan met het clubkampioenschap van de langebaan, dat in Heerenveen werd gehouden. Die kinderen zien Thialf normaal alleen op televisie, dus alleen al om daar te schaatsen is een hele belevenis. Als je dan ook nog wat wint is het helemaal feest. Sowieso komen ze na afloop van een wedstrijd altijd wel even naar me toe om te vertellen hoe ze het vonden gaan.”

Verschilt de manier van training geven erg, op de shorttrack- of de langebaan?

“Het grootste verschil is het overzicht op de baan. Op de shorttrackbaan hoef je je eigen groep niet uitgebreid te zoeken, en is het makkelijker iedereen persoonlijk aandacht te geven. Als je dat op de langebaan wilt doen, moet je over de hele ronde zoeken, achter een rijder aan schaatsen en dan ben je de rest weer kwijt. Dus in dat opzicht is shorttracktraining geven makkelijker en leuker, maar het heeft absoluut allebei z’n charme.”

Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!