De 69-jarige Bram de Vries uit Wilnis heeft altijd veel gesport. ‘Dat heb ik van mijn vader geërfd.’ Tennis, voetbal, atletiek, maar ook schaatsen zijn altijd erg belangrijk voor hem geweest. ‘Het was voor mij naast mijn werk een geweldige uitlaatklep.’

Ook nu hij gepensioneerd is, schaatst De Vries nog altijd fanatiek zijn rondjes op de ijsbaan. Maar daar is het niet bij gebleven, want naast zelf actief schaatsen, zorgt hij als vrijwilliger van Schaatscircuit ervoor dat ook anderen hun wedstrijdjes op de verschillende banen in Nederland kunnen rijden.

Eind vorige maand nam De Vries afscheid als organisator van het Masterscircuit. Hij deed dit volgens eigen zeggen op een hoogtepunt, namelijk na afloop van de WK Masters Sprint in Heerenveen. ‘Daar heb ik enorm van genoten. Het toernooi liep organisatorisch helemaal gesmeerd.’

Waarom ben je ooit vrijwilligerswerk gaan doen?
‘Ik heb natuurlijk iets met schaatsen, dat zal niet ontgaan zijn, en ik vind dat elke schaatser moet kunnen trainen of wedstrijden moet kunnen rijden. Ik ben bovendien van mening dat jongelui die veel aan sport doen meer kans hebben op een goede ontwikkeling dan jongeren die dat niet doen. Ik doe dus vrijwilligerswerk deels uit sportief, maar ook deels uit maatschappelijk oogpunt.’

Hoe is het Masterscircuit ontstaan?
‘Wedstrijden voor Masters zijn er al sinds 1992 en ik ben er zelf in 1999 bij betrokken geraakt. In die tijd reed ik op de open ijsbaan in Amsterdam en ik wist me nooit te plaatsen voor NK’s. Ik heb toen gezegd ‘het zou toch mogelijk moeten zijn, dat je ook op andere banen zou kunnen rijden’. Aanvankelijk zei men dat dat niet kon, doordat je met een AM-nummer niet in Heerenveen (HV) kon rijden. In het buitenland reden we wel tegen elkaar, maar in Nederland niet.

Dat vond ik vreemd en toen ben ik gaan organiseren. Ik heb ijs gehuurd in Thialf, een jury gevonden, volgens mij de beste jury ter wereld, en we zijn met zo’n 40-50 schaatsers gestart. Sindsdien is het Masterscircuit enorm gegroeid. Mijn kleinzoon maakte vervolgens hetzelfde mee. Ook hij kon zich nooit plaatsen, doordat hij in Amsterdam schaatste. Toen hebben we besloten om het Masterscircuit uit te breiden tot een Schaatscircuit en momenteel rijden we met 700 man in de rondte.’

Organiseren kost veel tijd.
‘Klopt, maar sinds een aantal jaar ben ik gepensioneerd. Ook daarvoor heb ik me altijd ingezet voor vrijwilligerswerk. Voor de kerk, voor school en ik ben voorzitter van de schaatsvereniging bij ons in het dorp geweest (IJsclub Nooit Gedacht). Ik vind dat je iets moet teruggeven aan de maatschappij. Je hebt je opleiding gehad, je hebt mogen studeren of anderszins gebruik gemaakt van al die zaken, dan moet je een stuk teruggeven vanuit je vrije tijd. Sommigen gaan zitten niksen in Spanje, maar ik niet.’

Welk werk heb je gedaan?
‘Ik ben ooit begonnen met een opleiding op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en uiteindelijk ben ik accountant geworden. Een beetje een vreemde switch, maar daar heb ik nooit spijt van gehad.’

Vind je het leuk om dingen te organiseren?
‘Ik ben van huis uit helemaal niet zo’n organisator, want in mijn functie had ik ook een secretaresse die dat allemaal kon regelen. Maar als je goede mensen om je heen hebt, vind ik het wel lekker om te doen. Dan kan ik een beetje vanaf de zijlijn aansturen, bijsturen of gewoon meehelpen.’

Ook je vrouw Trudi is erbij betrokken.
‘Ja, vooral administratief, want schaatsen doet ze niet. Zij organiseert graag. Nu wij allebei stoppen, nemen onze dochter en schoonzoon het van ons over. Maar zolang ze nog een klusje hebben en vinden dat ik nog zinnige dingen doe, zal ik ze blijven ondersteunen.’

Je nam als organisator afscheid op een hoogtepunt, maar als schaatser was het afgelopen WK Masters, met een valse start op de eerste 500m, misschien toch meer een dieptepunt?
‘Een valse start hoort bij de sport. Ik ben niet nijdig geweest, maar wel teleurgesteld. Ik heb twee volle rondjes uitgereden om het te verwerken. Het is natuurlijk niet grappig om op je eigen toernooi eruit geschoten te worden, terwijl er nog geen meter gereden is. Gelukkig was de 1000m daarna een goedmaker. Ik reed 2,5 seconden sneller dan ik dit seizoen gereden had en ik was zelfs ook sneller dan vorig jaar in Salt Lake City.’

Je bent nog behoorlijk fanatiek.
‘Als je een bepaalde drive voor iets hebt, kan dat niet zonder fanatiek te zijn. Je kunt niet nonchalant topprestaties leveren, dat lukt niemand. Ik voel me nog altijd topfit. Ik train ’s winters elke dinsdagmorgen, woensdagavond, vrijdagmorgen en zaterdagmiddag. ’s Zomers ga ik fietsen en skeeleren en ik doe vrij veel aan bergwandelen. En verder ontspannen.’

Er doen niet echt oud-topschaatsers mee aan het Masterscircuit.
‘Ik heb daar wel eens naar gekeken. Als je een oud-topper vraagt om mee te doen, denken ze er in het begin wel gunstig over. Maar dan zien ze de tijden die gereden worden en dan blijkt dat ze bijna weer net zo hard moeten trainen als toen ze topper waren. Wat we wel heel veel zien, is dat mensen die vroeger niet geschaatst hebben, doordat ze voetbalden of anders, nu op latere leeftijd ineens talent blijken te hebben. Sommigen die pas 3-4 jaar schaatsen, rijden echt spectaculair.’

Binnen het Masterscircuit motiveren jullie elkaar?
‘We zijn allemaal gelijkgestemden en voor mezelf zie ik overal een uitdaging in. Wanneer je ook op latere leeftijd nog aan wedstrijdsport doet, heb je automatisch een drive. Het mooiste is wanneer je voor jezelf denkt ‘ik wil mezelf overtreffen’. Zolang je dat in competitie kunt doen, is dat heel gezellig. We zijn één grote familie, ook met de buitenlanders.’

Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!