Het Ludwig Schwabl Stadion van Inzell, idyllisch gelegen in Beieren, groeide in de jaren ’60 en ’70 uit tot de snelste laagland-schaatsbaan van Europa. De openluchtbaan op circa 690 meter hoogte werd eind 1965 geopend als kunstijsbaan en trok sindsdien elke winter een internationaal gezelschap van toprijders. Dankzij het gunstige klimaat werden er meer dan tachtig wereldrecords gevestigd op de Inzeller ijsbaan – in de tijd vóór indoorbanen zelfs de snelste baan ter wereld na Medeo.
Minstens zo legendarisch was de sfeer rondom de Frillensee-baan, zoals de baan liefkozend werd genoemd, naar het nabijgelegen meer. Bij dit prachtige bergmeer begon de schaatshistorie van Inzell. In het kleine dorp groeide schaatsen uit tot een grote passie. Elk voor- en naseizoen reisden landenteams en schaatsfans af naar deze plek in de Beierse Alpen, waar men ’s ochtends trainde en ’s middags gemütlich Kaffee mit Kuchen nuttigde. Vandaag de dag is Inzell nog steeds vaste prik voor Nederlandse topteams: vrijwel elk jaar zijn er trainingskampen in de aanloop naar een nieuw seizoen.
De wedstrijden hadden er een onnavolgbare charme. Het WK Afstanden van 2005 staat in het geheugen gegrift vanwege de dikke pakken sneeuw die tijdens de races uit de hemel vielen. Voormalig NOS-schaatscommentatoren Frank Snoeks en Sebastiaan Timmerman spraken in 2006 bij de NOS over dat toernooi als een van hun favoriete herinneringen. Snoeks: "Wat schaatsen in de open lucht zo mooi maakt zijn de winterse omstandigheden. En toen, in maart 2005 in Inzell, sneeuwde het. Het was tijd voor de 1000 meter vrouwen. Barbara de Loor, de vrouw die vaak vierde werd, kwam het ijs op. De Loor was een goede schaatsster maar niet echt een topper. Ze reed geweldig en daarna beten alle vrouwen zich stuk op de tijd van De Loor. Anni Friesinger werd tweede en Marianne Timmer pakte brons. Alle Canadese toppers lagen sneeuw te happen. Ik weet nog wat ik toen zei: ‘Zij heeft ook wel eens recht op dat plekje onder de zon’."
Ook Timmerman genoot van de ambiance in Inzell. “Het toernooi was al heel bijzonder. De laatste keer Inzell in de buitenlucht. Schaatsen zoals schaatsen hoort te zijn. Met sneeuw.” Die sneeuw veranderde de wedstrijd in een visueel spektakel, een bewijs dat buitenrijden de sport op z’n puurst brengt. Hoewel de baan tussen 2009 en 2011 voorzien werd van een dak en de nodige renovaties onderging, blijft de herinnering levend aan de tijd dat Inzell een walhalla voor buitenschaatsen was.
De magie zat in de combinatie van omgeving, sfeer en eenvoud. De kou beet in de wangen en de Alpen torenden hoog boven de tribunes uit. Voor velen was dit een soort winters pelgrimsoord. “Als je hier rijdt, ben je onderdeel van iets groters”, zei Sven Kramer in 2005 tegen De Telegraaf, na zijn wereldtitel op de vijf kilometer. “De sneeuw, het publiek, die bergen - je vergeet bijna dat je een wedstrijd rijdt.”
Inzell was rauw en puur, zonder technische franjes of comfortzones. Windvlagen konden recordpogingen verpesten of de schaatsers juist helpen aan snellere tijden, een plotselinge sneeuwbui veranderde een race in een gevecht met de elementen. Het was geen laboratoriumijs: dit was een plek waar de liefde voor schaatsen in de lucht hing.
Tussen 2009 en 2011 kwam daar verandering in, met de bouw van de overkapping. De ijsbaan kreeg toen zijn huidige naam: de Max Aicher Arena. De architecten van Behnisch en Pohl wilden daarbij het oorspronkelijke karakter bewaren: een ‘wolkenachtig’ dak boven een panoramische, glazen band, zodat je de Alpen nog altijd zou zien en voelen. De glazen façade biedt uitzicht op de bergen en het dak laat daglicht door, zodat rijders en publiek het gevoel houden buiten te zijn. En hoewel de sneeuwvlokken zijn verdwenen en de wind geen vrij spel meer heeft, blijft Inzell een plek waar schaatsers graag komen. Misschien wel omdat de ziel van de oude Frillensee-baan er nog doorheen schemert.