Hospes geniet nog met volle teugen na van de zege die hij zojuist pakte op het NK. Zijn ogen glimmen. Achter een schot in de kantine van de IJsvereniging Assendelft legt hij uit wat het kortebaanschaatsen voor hem betekent.
“Heel veel. Dit jaar betekent het natuurlijk wat minder voor me omdat ik me echt richt op de langebaan, waar ik een mooie ploeg heb gevonden”, legt Hospes uit. “Maar vroeger was ik altijd de eerste om na een nacht vorst in de sloot te prikken om te kijken of het kon. Het is me met de paplepel ingegoten.”
En ook al is Hospes tegenwoordig een echte langebaner, toch begon het meteen te kriebelen toen de temperaturen onder nul daalden. “Zo’n NK daar leef ik echt wel naartoe en ik wilde dit jaar ook per se in Nijelamer winnen.” Dat deed de sprinter en hij prolongeerde bovendien zijn Nederlandse titel.
De iSkate-rijder moet wel proberen om zijn kortebaanwedstrijden zo goed mogelijk in te passen in zijn langebaanprogramma. “Ik heb vorige week een plan gemaakt voor drie maart”, zegt Hospes. Op die datum is de Essent ISU World Cup in Heerenveen en kan hij een ticket voor de Essent WK Afstanden verdienen. “Daar gaat het om en dus heb ik met Gerard van Velde goed gekeken hoe ik dit in kan passen in dat plan.”
Dus paste Hospes zijn trainingsschema wat aan en gaf het NK ook een plek als training in zijn langebaanprogramma. “Vanochtend hebben Michel Mulder en ik nog een korte duur- en een korte krachttraining gedaan. Daar past dan deze wedstrijd heel goed bij. Het is goed voor de starts en voor je buikspieren.”
Dat neemt niet weg, legt hij uit, dat een kortebaankampioenschap ook behoorlijk zwaar is. “In de finale is het echt afzien. Je moet toch telkens weer volle bak rijden.” In de voorrondes sprong Hospes heel voorzichtig met zijn krachten om. “Ik heb zeker ingehouden. Je moet zorgen dat je een goede start maakt en dan kan je hem aan het einde wat laten lopen.”
Ook al komt het kortebanen hem ook op de langebaan van pas, het is niet hetzelfde. “Op de kortebaan moet je meer zitten en doorhalen. En je moet zorgen dat je goed je slag verlengt.”
In feite, zo concludeert Hospes, is het niet zo ingewikkeld. “Het is honderdzestig meter gaan.”