De wereldtop is breed in het skeeleren, maar toch wist Nederland op de voorgaande vier WK’s altijd minimaal één gouden medaille in de wacht te slepen. Vijf jaar geleden moest Nederland nog genoegen nemen met twee keer brons (Michel Mulder en Crispijn Ariëns), maar sindsdien werd er ieder jaar een gouden medaille gevierd.

In 2012 eindigde Nederland zelfs twee keer op het hoogte podium. Michel Mulder won in Italië de 500 meter en Manon Kamminga, Elma de Vries en Irene Schouten zegevierden op de aflossing. Kamminga pakte ook nog zilver op de 500 meter en brons op de 10 kilometer puntenkoers. Brons was er ook voor Gary Hekman (puntenkoers) en Michel Mulder (200 meter).

Bij de junioren was Lars Scheenstra met brons op de 500 meter en zilver op de relay Nederlands’ meest succesvolle rijder in San Benedetto del Trento. Die laatste medaille veroverde hij samen met Luc ter Haar en Gerco van de Beek.

Een jaar later waren de wereldkampioenschappen in het Belgische Oostende. Thuisrijder Bart Swings was in grote vorm. De Belg pakte vier keer goud. Crispijn Ariëns hield de Nederlands skeeleraars op goudkoers door de marathon te winnen. Manon Kamminga werd twee keer tweede en een keer derde (brons won ze samen met Bianca Roosenboom en Elma de Vries).

In 2014 verplaatste het WK-circus zich naar het Argentijnse Rosario. Met twee podiumplaatsen was de medailleoogst voor Nederland wat magerder dan de jaren ervoor. Maar evengoed won Oranje wel goud. Op de aflossing waren Michel Mulder, Mark Horsten en Luc ter Haar de sterksten. Mulder nam ook nog brons mee naar huis na een sterke 500 meter.

Vorig jaar in Taiwan beklom slechts één Nederlander het erepodium, maar die mocht dan wel direct op het hoogste treetje plaatsnemen. Dat was junior Chris Huizinga, die op indrukwekkende wijze de puntenkoers op zijn naam schreef.