René de Buck uit Sluis (Zeeland) was aanvankelijk een beetje terughoudend om zijn verhaal in deze rubriek te doen. Vrijwilligers zijn nu eenmaal liever actief achter de schermen dan ervoor. Maar na al die jaren vrijwilligerswerk, en zeker niet alleen binnen het schaatsen, verdient René de Buck het om ook op deze plaats een keer in het zonnetje gezet te worden.
Sinds wanneer bent u actief als vrijwilliger binnen het schaatsen?
“In 1971 ben ik begonnen met jeugd van IJsvereniging Pijnacker naar De Uithof te rijden. En van het een komt het ander. Zo werd ik gevraagd om in het bestuur te komen aangezien ik er toch altijd was. Nou, dat heb ik wel geweten hoor. We hadden toen nog een oude ijsbaan in Pijnacker liggen, maar daar moesten we weg. We hebben vervolgens diverse activiteiten ontwikkeld om een nieuwe baan aan te leggen en we hebben een clubhuis gekocht. Samen met Hans van Velzen, mijn vaste ‘meetmaatje’, heb ik de 400 meter baan uitgemeten zodat we ook wedstrijden konden houden.”
“Van het clubhuis weet ik denk ik bijna iedere spijker nog wel te vinden en samen met Jan Gravesteijn heb ik de inrichting verzorgd. Want laat het duidelijk zijn, ik doe het natuurlijk niet alleen. Ik was dan misschien wel de aanjager of de drijvende kracht, maar ik moest wel een paar goede mensen om mij heen hebben. Wat ik vooral heel belangrijk vind, is dat je dit werk niet voor jezelf doet. Je doet het voor de schaatsers. Je zorgt met elkaar ervoor dat zij kunnen schaatsen, dat de kantine in orde is en je zorgt voor de activiteiten.”
Bent u zelf ook fanatiek schaatser?
“Nou, laat ik zeggen dat ik een fluitende schaatser ben. Ik heb de laatste Elfstedentocht een dag van tevoren, dus ‘zwart’, gereden. We reden met een clubje ’s morgens vroeg van Pijnacker naar Leeuwarden en toen hebben we de tocht geschaatst. ’s Avonds hebben we in Leeuwarden de mensen die de échte tocht mochten schaatsen ontvangen.”
Wat heeft u verder nog gedaan?
“Nou, ik was dus penningmeester bij de ijsvereniging in Pijnacker en toen heb ik ook de jurycursus gevolgd. Op onze 400meter baan hebben we diverse keren kampioenschappen voor Junioren B georganiseerd. Met hulp van plaatselijke ondernemers, die o.a. liters warm water of een heftruck aanboden, hebben wij altijd een mooie ijsvloer kunnen neerleggen, zodat we een super wedstrijd konden organiseren.”
“Met natuurijs hadden we eigenlijk een standaard draaiboek. Op de eerste avond was er een marathon en op de tweede avond kortebaanwedstrijden. Dat was ook altijd wel leuk. En ik heb tientallen jaren gejureerd op De Uithof. Dan ging ik eerst zelf schaatsen op zaterdagochtend om vervolgens op zaterdagavond, zondagochtend en –avond te jureren. Ik heb mooie herinneringen aan NK’s, een EK en een WK die in die tijd nog in Den Haag werden gehouden. En zelfs een keer een kortebaanwedstrijd die op de Hofvijver werd gehouden.”
En toen verhuisde u naar Zeeland.
“Ja, in 1999 verhuisde ik naar Sluis en toen werd ik benaderd door de voorzitter van IJsclub De Poel. Ze waren bezig met het opzetten van de ijsbaan in Breda en vroegen mij om te helpen met het jureren en dergelijke. Dat leek mij wel leuk om te doen en op een gegeven moment ben ik ook toegetreden tot de baancommissie.”
Waar houdt u zich momenteel nog mee bezig?
“Ik doe nu nog hoofdzakelijk het verwerken van de abonnementen voor de gewesten Zeeland, Brabant en Limburg. Clubs vragen bij mij de abonnementen aan, vervolgens maak ik de toegangspassen / abonnementspasjes en de facturen die voldaan moeten worden aan de gewestelijke penningmeester. Bij SSC De Poel ben ik even voorzitter van de wedstrijdcommissie geweest, maar dat heeft Els Mesu van mij overgenomen. Ik help haar nog wel met het benaderen van juryleden als er een trainingswedstrijd, elk seizoen zes stuks, georganiseerd wordt. En ik bemoei me nog wel eens met wat andere zaken. Op die manier ben ik al jaren bezig en de ene keer is het hectischer dan de andere keer.”
Vorig jaar ontving u voor al uw vrijwilligerswerk een Koninklijke onderscheiding. Wat vond u daarvan?
“Eigenlijk hoef ik helemaal niet zo in de picture, want het liefst werk ik op de achtergrond. Ik hoorde later dat ze in Pijnacker ook al hadden geprobeerd een lintje voor mij aan te vragen, maar dat het toen niet doorging omdat ik verhuisde. Nu in Sluis waren de mensen uit Pijnacker ook aanwezig en ik moet eerlijk zeggen dat ik daar best emotioneel van werd. Dat betekende heel veel voor mij.”
“Ik heb het al die jaren met heel veel plezier gedaan en met de mensen om mij heen vormde ik op de een of andere manier altijd een team. Wanneer je zonder te zeuren, maar gewoon gezellig, met elkaar kunt samenwerken, is het super om vrijwilliger te zijn. Ik heb maar één manier waarop ik werk en dat is mijn manier en blijkbaar wordt dat gewaardeerd. Die waardering in de vorm van een lintje is dan natuurlijk super. Dat was trouwens niet alleen voor het schaatsen maar ook voor al het andere vrijwilligerswerk.”
Wat is voor u de voldoening van het vrijwilligerswerk?
“Samen met anderen iets voor elkaar krijgen. Waarom zitten we bij de ijsclub? Om iets voor de schaatsers te doen. De meeste schaatsers ken ik niet eens, maar ik doe het wel. Als ze dan tevreden zijn, denk ik ‘super-de-luxe’. En om dat met een groepje vrijwilligers te doen is hartstikke mooi.”
Welke vrijwilliger(s) wilt u graag terugzien in de ‘Vrijwilliger van de Week’, en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl