Die vijf woorden voor de start van de wedstrijd in Utrecht kwamen niet uit de lucht vallen. Hekman werd gevoed door de races van de afgelopen weken, waarin de beer uit Gramsbergen niet kon brengen wat hij graag wilde laten zien. "In Heerenveen heb ik mezelf laten piepelen en vorige week in Deventer misten we met onze hele ploeg de slag. Daar baalde ik wel behoorlijk van", vertelde Hekman.

Van het voorval in Thialf heeft hij geleerd. "Dat gebeurt me niet weer", verzekerde de rijder van Van Werven. "We hebben na die wedstrijden allerlei scenario’s doorgenomen. Als dat gebeurt, wat we doen we dan? En als er dat gebeurt, wat dan? Door die plannen blijven we ze nu steeds een stap voor."

En van de manier waarop Van Werven zich een week geleden in de luren liet leggen, was nu ook niets meer terug te zien. Met Willem Hut weer in de gelederen opereerde Van Werven als ploeg ijzersterk in de beslissende fase van de koers. "Dit was een overwinning van het team", stelde Hekman daarom. "Willem Hut heeft de laatste twintig ronden alles gecontroleerd. Onvoorstelbaar. Hij heeft echt gedaan waar hij goed in is en de boel heel lang bij elkaar gehouden. Jan Maarten Heideman reed vier rondjes zo hard door dat er niemand aan demarreren durfde te denken, en Geert Plender zette me in de laatste ronde perfect af." Lachend: "Eigenlijk heb ik 124 rondjes achterover kunnen leunen."

Van Werven hanteerde deze avond wel een nieuwe tactiek, verklapte Hekman. De vijf rijders van de ploeg reden in koppeltjes. "Zelf vormde ik een koppel met Geert Plender, Jan Maarten Heideman deed dat met Bart de Vries, terwijl Willem Hut een vrije rol had. Dat heeft voordelen. Met z’n tweetjes kun je snel beslissingen nemen en kun je er ook voor zorgen dat je altijd met twee in een kopgroep zit. Dat was veel lastiger op de manier waarop we de afgelopen weken als ploeg koersten. Het bleek nu ook te werken."

De sprint van Hekman was het laatste hoogtepunt in een koers die wel veel spedenprikjes kende, maar geen echte vluchten. Jouke Hoogeveen was als vanouds actief, Marcel van Ham liet zich zien namens De Uithof, terwijl van diezelfde ploeg ook Erik-Jan Kooiman de neus tegen het venster drukte. Maar niemand kwam echt weg.

Hekman wist daardoor dat hij het in de sprint moest afmaken voor de ploeg. "Ja, zo voelde dat wel. Iedereen had zoveel werk voor me verzet, dat ik dat wel moest bekronen. Gelukkig lukte dat, al liep ik wel een slechte laatste bocht. Ik reed in een gat en moest met mijn hand naar de kussens. Even was ik bang dat het daardoor mis ging. Pas 25 meter voor de streep durfde ik om te kijken en toen zag ik ook dat is best een gaatje had."

Voor de man uit Gramsbergen staat de teller nu op twee uit vier. "Niet gek toch? Als ik deze lijn doortrek, sta ik aan het einde van het cupseizoen op acht zeges. Nou, daar teken ik voor."