De combinatie van twee korte en twee lange afstanden is uniek in de sportwereld. Bedenk zoiets maar eens voor de atletiek. Een wereldkampioenschap waarin atleten zowel de 100 als de 10.000 meter moeten rennen? Geen mens die zoiets serieus zou nemen. En toch bestaat zo’n unieke combinatie in de schaatssport al sinds het allereerste wereldkampioenschap dat in 1893 door Jaap Eden werd gewonnen op het Amsterdamse Museumplein.
Op initiatief van de Nederlander Pim Mulier kwamen in 1892 in Scheveningen schaatsbobo's uit zeven landen bijeen om een internationale schaatsbond op te richten. Na lange discussies werd vastgesteld dat het wereldkampioenschap over vier afstanden verreden moest worden.
Aanvankelijk diende de winnaar minstens drie afstanden te winnen. Na een aantal onbesliste kampioenschappen werd in 1908 besloten om de winnaar op basis van een puntensysteem vast te stellen. Ondanks kleine wijzigingen is dit systeem tot op de dag van vandaag in stand gebleven.
In het huidige sportklimaat heeft de Grote Vierkamp het moeilijk. Bij de Olympische Winterspelen staan alleen afzonderlijke afstanden op het programma. Toen de ISU in 1996 ook jaarlijkse afstandswereldkampioenschappen invoerde, nam het belang van de allroundkampioenschappen af. Steeds meer schaatsers specialiseren zich en hechten minder belang aan de klassieke vierkamptitels. Titelhouder Ivan Skobrev liet het Essent EK in Boedapest vanwege een gefingeerde blessure zelfs aan zich voorbijgaan.
Ook in Nederland hebben de klassieke vierkamptoernooien het moeilijk. Het berekenen van puntenklassementen en onderlinge verschillen maakt een vierkamptoernooi lastig te doorgronden voor een nieuw publiek. Het KPN NK in Heerenveen moest het dit jaar zelfs stellen zonder de potentiële kampioenen Sven Kramer en Ireen Wüst.
Ooit was de Grote Vierkamp de onaantastbare icoon van het langebaanschaatsen. Zelfs natuurijsclubs organiseerden in een ver verleden allroundtoernooien waar ondanks weer en wind duizenden toeschouwers op afkwamen. De meest legendarische Grote Vierkamp werd in 1963 georganiseerd door de Noord-Hollandse Grafter IJsclub. Twee toen nog onbekende junioren, Ard Schenk uit Anna Paulowna en Kees Verkerk uit Puttershoek, reden zich bij dat toernooi in de kijker.
Schenk en Verkerk tijdens hun 10.000 meter in 1963 in Graft
Door hun prestaties bij de Grote Vierkamp in Graft werden Schenk en Verkerk in de kernploeg opgenomen. Een jaar later won Verkerk zilver op de 1500 meter bij de Winterspelen in Innsbruck. Wie het begin van het 'Ard en Keessie-tijdperk' in de Nederlandse schaatssport van een datum wil voorzien, komt uit bij dat voor Graft nog altijd memorabele weekend van 16 en 17 februari 1963.
Hoe memorabel dat weekend was, bleek uit wat Jan Schouten me ooit vertelde. Kees Verkerk sliep destijds bij hem op de zolder. De extra deken waaronder Kees tijdens die ijskoude nacht van zaterdag op zondag had geslapen, waren als een aandenken altijd bewaard. Nooit meer had iemand onder die deken mogen slapen.
Tijdens ijswinters worden er in eigen land nog zelden langebaanwedstrijden op natuurijs georganiseerd. Laat staan dat een club een Grote Vierkamp organiseert. Des te verheugender was het dat ijsclub Ammerstol – opgericht op 13 januari 1893, de dag dat het eerste WK in Amsterdam op natuurijs van start ging! – op 8 en 9 februari jongstleden een klassieke Grote Vierkamp organiseerde, voor het eerst sinds 1964.
De Grote Vierkamp in Ammerstol. De vijf kilometer, met links Mark Ooijevaar en rechts kampioen Pim Cazemier | Foto: Marnix Koolhaas
Met deelname van de nationale subtoppers Pim Cazemier, Bart van den Berg en Mark Ooijevaar werd er op een prachtige ijsvloer een wedstrijd verreden die terecht als 'Nederlands kampioenschap Grote Vierkamp op natuurijs' was aangekondigd. In een razend spannende 10.000 meter-finale wist Pim Cazemier ondanks een val de stayer-pur sang Mark Ooijevaar in het eindklassement nipt voor te blijven.
Bij de dames kreeg Natasja Roest alle eer door als eerste vrouw op Nederlands natuurijs een Grote Vierkamp – inclusief 10.000 meter! – te voltooien.
Het is te hopen dat ook de KNSB het belang inziet van het prachtige initiatief van IJsclub Ammerstol. Dit eerste –voorlopig nog officieuze- Nederlandse kampioenschap allround op natuurijs verdient een officiële status. Want wat is er mooier dan een klassieke vierkamp op Nederlands natuurijs?
De traditie die door Jaap Eden in 1893 met de eerste officiële wereldtitel op het natuurijs van de Amsterdamse IJsclub op het Museumplein werd ingezet, en die met Ard en Keessie in 1963 in Graft een hoogtepunt kende, verdient het om behouden te blijven. Want de Grote Vierkamp behoort tot het unieke erfgoed van de internationale schaatssport!
Het podium in Ammerstol met vlnr Bart van den Berg, Pim Cazemier en Mark Ooijevaar